Lange Haven 107-109
Verslag van de restauratie
Een school ? Ja... De panden zijn een schoolgebouw geweest. Of eigenlijk het zijn altijd herenhuizen geweest en 'eventjes' een school. Vanaf 1650 waren het herenhuizen met notabelen als bewoners: advocaat, dominee, burgemeester, branders. De panden zullen fraaie interieurs hebben gehad. Een katholieke school van 1646 tot 1956. Daarna werd het onderdeel van het kinderdagverblijf Katja. Na de restauratie van 1994 werden het weer herenhuizen. Waarom het een school werd ? Uit archiefonderzoek blijkt, dat het pand 109 in 1824 is gekocht door de Rooms Katholieke Gemeente om het als pastorie te gebruiken voor de paters van de Havenkerk. In 1846 komt door het gereedkomen van de nieuwe pastorie aan de hoogstraat het pand aan de Lange Haven vrij. Vanuit het z.g.n. Liefdehuis aan de Schie in Rotterdam komen dan op verzoek van de pastoor van de Havenkerk zes zusters Dominicanessen.
In 1846 werd een bewaarschool geopend en in 1846 een naaischool. In 1853 werd toestemming verleend een bijzondere school voor lager onderwijs in te richten: De eerste katholieke volksschool was een feit. Met 47 meisjes werd de (armen) school gestart. In 1887 wordt melding gemaakt van 291 leerkinderen en een paar honderd bewaarschoolkinderen in het pand en de achterliggende lokalen. In 1906 worden 3 lokalen aan de Westvest gebouwd. In 1933 volgde uitbreiding van de bewaarschool. Voor geïnteresseerden is een kopie van een uitgebreid artikel van R.W. Poels over dit onderwerp beschikbaar. Een school maken van een herenhuis kan niet zomaar. Van alles moest verbouwd worden om het geschikt te maken voor klaslokalen. Bij deze verbouwingen zijn helaas vrijwel alle originele details verdwenen. Bij de restauratie zijn desondanks voldoende bouwsporen aangetroffen om de panden weer enigszins de oorspronkelijk sfeer terug te geven.
De panden Lange haven 107-109 zijn in Schiedam wijd en zijd bekend als Katja. Tal van Schiedammers hebben goede en minder goede herinneringen aan Dominicanessen zusters, die er flink de wind onder hadden op de lagere school en later kinderopvang aan de Lange Haven. Het was een enorm complex. Diverse scholen en schooltypen hebben over een periode van 100 jaar erin gezeten. Terwijl daarvoor in het achtergebied sprake was van diverse industriële bestemmingen (branderij) was nummer 107 enige tijd een burgemeesterswoning. De huidige panden aan de Lange Haven zijn terug te voeren tot 1640. Het complex Katja bestond vlak voor Witberg het eigendomsrecht verwierf uit zeven klaslokalen met een gymlokaal en andere gebruiksruimten in de tuin. De gebouwen waren compleet uitgewoond. Eeuwenoude interieurs waren grotendeels verdwenen. Ook heeft gebrek aan deugdelijk onderhoud geen goed gedaan aan de bouwkundige staat.
Samen namen bouwmanager Witberg en Hage in de rol van eigenaar, aannemer en architect de restauratie ter hand. In die tijd was de Lange Haven een gebied met veel potentieel, maar sterk verwaarloosd. Jarenlang was een politiek gevoerd van economische gebondenheid. Weinigen konden of wilden zich vestigen in een voormalig industriegebeid. Het gevolg was verwaarlozing, leegstand en woningbezitters, die financieel niet in staat waren hun bezit passend te onderhouden of te restaureren. Tal van scouting, welzijnsorganisaties e.d. werden tegen symbolische huur in de gelegenheid gesteld jarenlang kapitale, leegstaande panden te gebruiken.
Een aantal jaren geleden besloot de gemeente het roer om te gooien en wonen langs de Lange Haven te stimuleren. Als een van de eerste projecten steunde zij onderhavige restauratie vanuit het stadsvernieuwingsfonds. Goed voorbeeld doet volgen en inmiddels zijn tientallen monumenten langs de Lange Haven veelal door particulieren gerestaureerd en bewoond. Hoewel haar financiële mogelijkheden gering zijn begeleidde ook monumentenzorg het project intensief. Inmiddels zijn beide panden al weer jaren bewoond. Ieder jaar met Open Monumentendag kunnen Schiedammers en andere liefhebbers in pand 109 het resultaat bewonderen.
Vanaf de Lange Haven lijkt het nog wel mee te vallen met de staat van onderhoud van de panden. Echter als je naar de achterzijde liep of binnen wat aftimmering verwijderde, bleek heel wat moed en doorzettingsvermogen vereist om verder te gaan. Dapper verklaarde Wim Hage tegen bezoekende familie, dat je er "doorheen moest kijken". Dat lukte aardig zolang alle vloeren eruit lagen en je vanaf de begane grond het dak kon zien. Verder overal zwart uitgeslagen hout, lelijk tegelwerk, gebarsten verfwerk, ontbrekende achtergevel, lelijke brandtrappen, een tuin vol puin van de gesloopte gymzaal. Begonnen werd na het regelen van formaliteiten als vergunning, financiering, contracten, ontwerpen, slopen, etc. met het pand 109 zo snel mogelijk bewoonbaar te maken, zodat het na de jaarwisseling bewoond zou kunnen worden. Het enorme pand 107 van Witberg zou daarna aan de beurt komen en het duurde nog ruim een jaar alvorens dat ook in een paleisje was omgetoverd.
Boven en onder de verschillende stadia van de achtergevels. De achtergevel van pand 109 was het grootste probleem. Daar stond aanvankelijk alleen de wasruimte van de gymzaal. Zodat het overgebleven deel van de oorspronkelijke gevel in de lucht hing. Een ondersteuningsbalk werd aangebracht, besloten werd om de ramen op de eerste verdieping te handhaven en de gevel naar boven toe recht te trekken. In ijsselsteen werd daaronder een nieuwe gevel gemetseld met eveneens twee ramen. De andere gevels van het project waren voorzien van brandtrappen en bordessen. Na verwijdering is de rest van de achtergevel van pand 107 ongeveer in bestaande toestand gehandhaafd. Het heeft oorspronkelijk bestaan uit twee samengetrokken panden. In het rechterdeel is nu een appartement met dakterras gerealiseerd.
De voorgevel is zelden maatgevend voor de ouderdom van een pand, omdat deze nu eenmaal sterk afhankelijk is van de mode. De gevels zijn omstreeks 1850 deels vernieuwd. Uit bij restauratie gevonden sporen blijkt dat de panden zelf uit ca. 1650 stammen. Ze dus behoorlijk wat ouder dan de gevels suggereren. Aan voorgevels hoefde bij de restauratie relatief weinig te gebeuren. Wel zijn stoephekken gerestaureerd, ontbrekende ornamenten en draaihekje bijgemaakt. De oude indeling van de begane grond met gang, trap, voor en achterkamer is grotendeels gehandhaafd. De gangen hebben een marmeren vloer gekregen.
Het mooie oude halkozijn in pand 109 kreeg een nieuwe deur met facetglas. Een nisje werd gemaakt ter herinnering aan zusters Dominicanessen. Foto's en akten uit 1872 resp. 1708 zijn beschikbaar. De voorkamer heeft een nieuwe vloer van schuimbeton met vloerverwarming. De oude houten vloer was kuis verrot. De volgestorte kelder is niet ontgraven en kan best nog wat geheimen in zich bergen. In deze kamer werd een geprofileerde met omtimmering aangetroffen. Deze stijl is in het hele pand teruggebracht. Het stucplavond met sierlijst is gesloopt vanwege de slechte kwaliteit. Bij de sloop kwam een moer en kinderbintenplafond te voorschijn. Een stukje bleek de oorspronkelijke beschildering uit 1650 nog te hebben. Ook de plaats van de oudste trap werd duidelijk. Na vervanging van de slechte balken is een nieuw stucplafond met sierlijst aangebracht. Onder de trap een moderne WC.
De verrotte vloer van de tuinkamer is vervangen door een nieuwe betonvloer. Het donkergroene moer en kinderbinten plafond verrot door jarenlange lekkage. Er was geen achtergevel meer. Bij de vele verbouwingen was hij verdwenen t.b.v. wasgelegenheid. Op grond van bouwsporen en logica is de achtergevel zoveel mogelijk in de oude verschijning teruggebracht. Uitdagend ligt een enorme stadstuin te pronken achter het huis. In de schoolperiode was deze volgebouwd. De eerste grote ingreep bij de recente restauratie was de sloop van deze verwaarloosde lokalen. Een tweetal nieuwe tuinen werden ontworpen en aangelegd alsmede garages en een uitrit naar de Westvest. Al met al een kostbare zaak. Maar dagelijks genieten we van de planten, geuren, vlinders, libellen en de in de vijver badende vogels. Terug in pand 109 de oude trap met geprofileerde, uitgesleten treden en ovale leuningen op smeedijzeren leuningdragers naar de bijna 4,5 meter hoger gelegen woonverdieping. Een hele klim...
Bijna bovengekomen een welving in het plafond. Ook deze is gehandhaafd. Lastig bij verhuizingen, maar tot nog toe hebben lange mensen niet al te zeer hun hoofd gestoten, ondanks de krappe hoogte. Op de overloop van de woonverdieping is een houten hek gemaakt met gietijzeren balusters. Een dergelijk hek was aanwezig. De oude vloer liep erg scheef. Tussen voor en achtergevel was een hoogteverschil van 17 cm. In totaal bleken er 3 vloeren boven elkaar te liggen. Er was kennelijk voortdurend vergeefs geprobeerd de vloer waterpas te krijgen. Bij de restauratie zijn de twee jongste vloeren verwijderd en vervangen door een nieuwe vloer, die precies een trede hoger ligt dan de oude en waterpas. De balklaag van het plafond was tijdens de schoolperiode ruim een meter omhoog gebracht om te voldoen aan de voorschriften. Bij de restauratie is het plafond weer teruggehaald naar de oude hoogte om ruimte te maken onder de kap voor een slaapverdieping.
Bij de voorgevel werden mooie omtimmeringen aangetroffen. Om deze zichtbaar te houden is een raamkoof gemaakt. Waarschijnlijk was die er vroeger ook al. Door aanpassing aan verzakkingen en de behoefte aan een bewoonbare zolderverdieping is de hoogte van de woonverdieping iets minder dan oorspronkelijk. Om in de woonkamer toch weer een beetje de sfeer van vroeger terug te brengen is een nieuw ornamenten plafond en 18e eeuwse marmeren schouw aangebracht. Een bestaand lambrizeringslatje is hergebruikt bij de wanden. Gevonden fragmenten gaven aanleiding tot het huidige behang. De vroegere doorgangen naar het buurpand 107 zijn gebruikt voor (twee) kasten. Tussen de panden is een "osendrop", een soort spouw van bijna 30 cm. De muren van een oud pand golven en kreunen onder de tijd en vinden steeds weer een nieuw evenwicht. Dat is overal zichtbaar, maar tijdens het realiseren van de twee kasten bleek een voorzetwand nodig.
De zolder was dus onbruikbaar, zoals we hem aantroffen. De afgezaagde spantbenen zijn tijdens de restauratie vervangen door nieuwe met oorspronkelijke pen en gatverbindingen. Het dakbeschot bleek niet te handhaven evenals de muurplaten. Hoog aan de voorkant zit een raampje voor ventilatie en vlaggen. De badkamer kon ingepast worden tussen de voorkamer en de slaapkamer. Bij het douchen sta je in het ochtendlicht door een klein raampje te genieten.
Het afgelopen jaar hebben we ons beziggehouden met een betere inrichting van de kantoren op de begane grond. De tuinkamer was door zijn excentrische maten (5 lang * 2 breed * 4 hoog) moeilijk op een bevredigende manier in te richten. De enorme hoogte en het ontbreken van geschikte kastruimte maakte ook de voorkamer tot een rommelig geheel. In samenwerking met binnenhuis architect Peter Wijling, de koper van ons vorige huis in Den Haag werd het probleem ter hand genomen. In de tuinkamer werd een enorme kast gerealiseerd, die eerst vier meter de hoogte in gaat darana drie meter opzij. Met een hangladder zijn de hoger gelegen vakken van de kast bereikbaar. Aan de raamkant werd een langgerekt gebogen bureaublad aangebracht met een tussenkast. Het is schitterend geworden.
In de voorkamer werd een enorme ovaal verlopende kast gerealiseerd. In overleg met monumentenzorg mocht de ingang verplaatst worden van de trap naar de plaats van de garderobe, terwijl de garderobe een plaats kreeg bij de voormalig deur. Daarbij werden de bestaande betimmeringen in de gang gehandhaafd. De structuur van de ruimte werd daardoor logischer. Een prachtige ronde tafel van massief doorlopend een kwartslag gedraaid fineer met bijbehorende stoelen plus een ovaal bureau en printertafel hebben de ruimte omgetoverd in oase. Het enige probleem is nu nog om te onthouden waar alles opgeborgen is. Wat niet meevalt met 56 kastdeurtjes.
Tijdens de restauratie werden diverse bouwsporen aangetroffen, die dankbaar gebruikt zijn tijdens de reconstructie van het interieur van de panden. Ook bleek daaruit de ouderdom van diverse ingrepen in de panden. Verborgen achter het plafond werden teksten aangetroffen van bouwvakkers uit 1779 en 1893. Een foto van de osendrop toont dit merkwaardig fenomeen. In plaats van een gemeenschappelijke bouwmuur wordt vrijwel overal langs de haven gewerkt met voor en achter afgesloten steegjes op sommige plaatsen bijna 50 cm breed.
De tuin is aangelegd in samenwerking met tuinarchitect Zeger Woudenberg en tuiniersbedrijf van Ginkel. Bij het ontwerp werd rekening gehouden met de inmiddels afgebroken naastgelegen Bowlingbaan. De muren van de bowlingbaan werden bekleed met klimop om de tuin zo breed mogelijk te laten lijken. Diverse bomen zijn geplaatst om het zicht op de lelijke brandtrap weg te nemen. Het pad baant zich als het ware een weg door de struiken. Daarbij zijn diverse visueel gescheiden ruimtes (tuinkamers) ontstaan met achterin een pergola. In de vijver zijn goudvissen en twee kleuren waterlelies aanwezig. De afscheiding met de tuin van 107 is gerealiseerd met hoge beplanting i.p.v. een schutting. In de tuinen zijn na het slopen van de verschillende klaslokalen opgravingen gedaan door een archeologische genootschap.