(410669) Wollaert,B. - Clerc,R.
Micone/v.Stigt Thans, 19-02-2011


1.35-30? Wollaert is iemand, die graag ijzer met de handen probeert te breken. Dit is natuurlijk geen openingszet tegen een grootmeester waartegen remise gehaald zou moeten worden. Hij zou aanmerkelijk betere resultaten behalen als hij gewoon eens wat slimmer te werk ging. 20-25 2.33-29 16-21 Van alles wordt in deze stand gespeeld. Dit is een zeer weinig gespeelde zet. Ongetwijfeld bedoeld om de bal terug te kaatsen en de tegenstander uit zijn voorbereiding te halen.
[ De hoofdvariant van de Agafonof opening gaat verder met 2...15-20 3.29-23 18x29 4.34x23 19x28 5.32x23 25x34 6.40x29 16-21 ( of 6...20-25 met interessant spel.) ]
[ Sommige zwartspelers kiezen voor de overgang naar de 33-29 19-23 35-30 opening met 2...19-23 ]
3.31-26 11-16 4.40-35
[ Vaker wordt 4.37-31 gedaan en er ontstaat een overgang naar een variant van de 33-29 16-21 opening. Bv. 7-11 5.31-27 15-20 6.40-35 10-15 en er kan een wederzijdse korte vleugel opsluiting op het bord komen, waarbij zwart die immers 20-24x24 zal moeten ruilen twee tempi naar voren staat. Dat is wat onprettig in een symmetrische stand. Maar het schijnt allemaal nog wel te gaan. ]
4...6-11 5.44-40 1-6 6.50-44 18-22 7.39-33 Deze stand komt hiermee voor de achtste keer op het bord. De helft waaronder twee grootmeesters gingen verder met 38-33. 13-18
[ Zwart kan (ook al zou hij dat willen) niet symmetrischblijven volgen met 7...12-18 vanwege het dammetje naar 1 ingeleid met 8.30-24 ( Hij kan ook met 8.29-23 19x50 9.38-33 50x28 10.32x1 14-19 en het staat ongeveer gelijk.) 8...19x50 9.29-24 50x28 10.32x1 25-30 en de vreugde van de computer luwt een beetje, vanwege 11.24-20 15x24 12.40-34 30x39 13.43x34 10-15 14.34-30 14-20 15.30x19 13x24 16.1-40 en zwart haalt de vijandelijke dam er met gelijkspel vanaf. ]
8.43-39
[ Na 8.44-39 heeft wit langdurig last van een iets te dunne korte vleugel. ]
8...9-13 9.48-43 De consequentie van de opbouw met 7.39-33 en 8.43-39. In een dergelijk vroeg stadium de kroonschijf opofferen wordt niet aangeraden door Gantwarg. 3-9 Echter zwart herstelt de symmetrie. 10.30-24 19x30 11.35x24 14-20 12.32-28 21-27 Tegen een collega grootmeester zou de zwartspeler wellicht de voorkeur geven aan 18-23x23. Nu moet er echter gewonnen worden en gaat het om het realiseren van zoveel mogelijk spanningen ook al zouden, die wellicht wat bedenkelijk genoemd kunnen worden.
[ In aanmerking komt 12...10-14 om de witte korte vleugel te ontregelen. Er zou kunnen volgen
A) 13.38-32 21-27 14.32x21 16x27 15.37-32 27x38 16.43x32 14-19 17.40-35 19x30 18.35x24 9-14 en het mooi van de witte korte vleugel gaat er vanaf.
B) Na het scherpe 13.28-23 21-27 lijkt wit niet aan schijfverlies te kunnen ontkomen. Bekend is
B1) 14.37-31 27-32 15.38x27 22-28 16.23x32 18-22 17.27x18 12x23 18.29x18 20x27 19.31x22 17x28
B2) Nog wel een beetje gaat 14.37-32 13-19 15.32x21 19x28 (15...19x30 16.40-35 16x27 17.35x24 9-13) 16.41-37 16x27 17.38-32 27x38 18.43x23
B3) Bekend is ook 14.33-28 22x33 15.39x28 27-32 16.38x27 18-22 17.27x18 13x33 18.29x38 20x18
B4) Na 14.40-35 heeft zwart de schijfwinst 13-19 15.24x13 8x28 maar wellicht heeft wit nog iets aan 16.35-30 om mogelijkerwijs iets terug te doen. ]
13.37-31
[ 13.28-23 ]
13...10-14 14.42-37 Het is niet duidelijk of deze kromme zet wel echt nodig is.
[ Na 14.41-37
A) 14...27-32 15.38x27 17-21 16.28x17 21x41 17.46x37 11x22 staat wit alleszins redelijk.
B) Kansrijker is 14...14-19
B1) 15.40-35 19x30 16.35x24
B1a) 16...9-14 17.28-23 4-10 18.45-40 14-19 19.23x14 10x30 20.40-35 5-10 21.35x24 10-14
B1b) Het wordt behoorlijk onoverzichtelijk na 16...5-10 17.28-23 10-14 18.45-40 16-21
B1b1) 19.33-28 22x33 20.39x28 18-22 21.38-33 27-32 22.31-27 (22.46-41 22-27 23.31x22 13-18 24.22x13 8x50) 22...32x41 23.27x18 ( Op 23.27x16 heeft zwart het best aardige zetje 22-27 24.46x37 14-19 25.23x3 27-31 26.36x27 17-21 27.26x17 12x41 28.3x1 41-46 29.16x7 46x37) 23...13x22 24.46x37 en wit staat alleszins redelijk.
B1b2) De afwikkelingen met 19.24-19 13x24 20.34-30 25x45 21.44-40 45x34 22.39x10 zijn vrijwel nooit goed. Hier heeft zwart oa. de dam 9-14 ( Na direct 22...27-32 23.38x16 22-27 24.31x13 8x48 dreigt de zwarte dam er sneller vanaf te gaan, dan de witte.) 23.10x19 27-32 24.38x16 22-27 25.31x13 20-24 26.19x30 8x48 27.30-25 17-21 28.26x8 2x13 29.49-43 48x41 30.46x37
B1b3) Na 19.46-41 27-32 20.38x16 22-27 21.31x22 17x30 ontstaat de partijvariant onder net iets beter omstandigheden voor wit.
B2) Na 15.46-41 19x30 16.29-23 18x29 17.33x35 22x33 verliest wit altijd een schijf hoe hij ook slaat 18.38x29 ( Nog erger is 18.39x28 20-24 19.31x22 24-30 20.35x24 13-18 21.22x13 8x48) 18...27-32 19.37x28 17-21 20.26x17 11x24 ]
[ Natuurlijk niet 14.28-23 vanwege 27-32 15.38x27 22-28 16.23x32 18-22 17.27x18 12x23 18.29x18 20x27 19.31x22 17x28 ]
14...14-19 15.40-35* Immers 47-42 en 29-23x35 kost een schijf. 19x30 16.35x24 9-14 17.45-40 14-19 18.40-35 19x30 19.35x24 5-10 20.28-23 10-14 21.44-40 16-21 22.49-44 Het is niet eenvoudig om een behoorlijk tempo te vinden.
[ Na 22.40-35 27-32 23.38x16 22-27 24.31x22 17x30 25.35x24 18-23 26.29x9 20x40 27.9x20 15x24 is zwart er voorgoed doorheen aan de lange vleugel. ]
22...27-32
[ Na 22...4-10 heeft wit de redding 23.24-19 13x24 24.40-35 27-32 25.38x16 22-27 26.31x13 8x28 27.33x22 24x33 28.39x28 12-18 29.22x13 14-19 30.13x24 20x38 31.26-21 17x26 32.37-31 26x37 33.41x43 ]
23.38x16 22-27 24.31x22 17x30 25.43-38 30-35 26.33-28
[ Ook niet geweldig is 26.37-32 14-19 27.47-42 19-23 28.33-28 25-30 29.34x14 23x45 en wit moet alvorens hij 14-10 speelt eerst nog een schijfje geven. ]
26...11-17 27.37-32 13-19 28.29-23 Wit wil de ruil 18-23x23 niet toelaten en het gaat van kwaad naar erger. 18x29 29.34x23 4-9 Dit dreigt nergens mee, maar wit heeft geen behoorlijk zet.
[ Nu doet 29...7-11 30.16x18 17-21 31.26x17 8-12 32.17x8 2x42 33.47x38 19x37 34.41x32 nog niets. ]
30.36-31 7-11 31.16x18
0-2 (1.50/1.33)