Schiedam - Wat er al een tijdje aan zat te komen, gebeurde afgelopen zaterdag. Het grote aantal nederlagen aan de staart kon niet in voldoende mate gecompenseerd worden aan de topborden. Tegenpartij Astra Informatica had in een tactische opstelling zijn sterke borden tegen onze staart gezet. Lange tijd leek deze tactiek weinig succesvol, omdat geen enkele Schiedammer echt in moeilijkheden leek te komen. De omslag gebeurde in korte tijd. Een verrassing rond de tijdcontrole bood onze spelers onvoldoende kans zich te herstellen, waardoor opeens drie nullen op het bord stonden. De overwinningen van Rob Clerc, Ron Heusdens en Arnaud Cordier waren daarna onvoldoende om het tij te keren.
Een groot aantal macro-eindspelen deden zich voor. Zowel Cordier, Heusdens, Gantwarg als ikzelf kregen een veel dammen eindspel op het bord. Voor de mens en voor Truus zijn zulke eindspelen moeilijk te doorgronden. Alle eindspelen pakten in ons voordeel uit. Gisteravond hebben de heren zich bij mij thuis urenlang beziggehouden met de vraag of dit terecht was. Hun conclusie was, dat we objectief gezien minstens twee/drie punten teveel hebben gehad. Maar wat is objectiviteit bij een Elo-verschil van tussen de 100 en 200 punten...
Het eindspel van Ron Heusdens (diagram 2) had nog wel wat voeten in de aarde, maar er is mij geen enkel probleem bij de winstvoering bekend. Gezien de gespeelde zet 52.6-17 was Toine Brouwer kennelijk van mening, dat de 52.6-28 16-21 53.26x17 27-31x8 simpel gewonnen is of hij vond, dat 52.6-28 3-9 53.26-21 49-43 54.21x32 49x27 30.35-30 27-13 31.30-25 13-27 geen greintje remisekans biedt.
Het eindspel van Cordier is waarschijnlijk om meerdere redenen remise. Het staat vast, dat Ad van Tilborg in tijdnood nauwelijks van zich afbijt. In diagram 1 is de opmars 46...22-28 47.30-25 28-33 48.25-20 33-39 49.20-15 38-43 50.49x38 39-44 51.15-10 niet kansrijk, vanwege het zetje 16-21, 18-22 en 3-9=.
Ook Arnaud liet vermoedelijk in steekje vallen. Hier komt de voortzetting 50.49-43 sterk in aanmerking. Dat is enerzijds gebaseerd op de plakker 50...41-47 51.28-22 X en anderzijds op de beide grapjes 50...18-22 51.28x17 41-47 52.24-20x17 X en 50...16-21 51.26x17 18-22 52.14-9 3x32 53.17x46 X. Zwart kan de strijd gaande houden met 50.49-43 3-8 51.24-20 (41-47? 28-23 X) en twee stukken zijn erg veel overmacht.
Ook later kan zwart beter van zich afbijten. Vast staat, dat in het diagram links diverse betere verdedigingen voorhanden zijn. Truus komt met het storende 52...3-8 53.9-4(?) 32-38 54.33x42 41-47=. Zelf heb ik aangegeven, dat zwart via 52...32-37 53.9-4 16-21 54.26x17 37-42 twee dammen lijkt te kunnen halen. Cordier wist het spel nog tien zetten gaande te houden onder het spervuur van mij en Gantwarg, maar de kracht van beide reservedammen was simpelweg te groot.
Het eindspel van Gantwarg werd kort na het bereiken van de diagram 3 remise gegeven. Algemeen is de indruk, dat de stand gewonnen zou moeten kunnen worden door wit. We hebben er een paar uur aan besteedt. Arnaud kwam met het idee van de opbouw met 50-44, 7-2 en 45-50. Gantwarg stelde daar tegenover allerlei activiteiten van zijn stukken. Belangrijk is de mogelijkheid 4-10-14. Desondanks wist Arnaud steeds oplossingen te vinden om de witte opmars richting derde dam gaande te houden. Hij is daarbij erg handig met finesses.
Gantwarg was aanvankelijk van plan om remise te maken met 56...30-34 57.29x40 4-9 58.40-34 27-31 59.34-29 31-36 60.29-23 36-41 61.23-18 41-47 62.19-13 9-14 63.13-8 25-30. Volgens de heren was dat achteraf gezien een duidelijke remise. Ik ben even vergeten hoe dat precies in zijn werk gaat.
Het eindspel van mij was bedoeld om remise te maken. Twee stukken voor een dam is veel. Echter er zijn een groot aantal plannen voor handen om het met wit toch te proberen. Het gekozen plan kwam zelfs niet in de buurt van winst. In diagram 4 heeft zwart de keuze uit de beginzet 22-28 en 27-32. Het was niet helemaal duidelijk of ik de zetten had. Ik heb er de resterende tien minuten over nagedacht en met 22-28? de koe bij de horens gepakt. Na 51...27-32 moet zwart rekening houden met 52.3-21 22-27 53.21-16 15-20 54.30-25 20-24 55.39-33 6-11 57.16x2 27-31 58.2-16 32-37 59.16-38 19-23 en het lijkt onvermijdelijk, dat zwart doorbreekt naar een reddende dam.
Na het gespeelde 51...22-28 heeft wit een groot aantal plannen. Een plan voor wit is de manoeuvre 51...22-28 52.3-26 6-11 53.26-37 27-32 54.37-42. Truus komt met de coupe turk 54...13-18 55.42-24 19-23 56.30-25 11-17 57.25-20 23-29x19. Dat kan natuurlijk beter voor wit. Ook is 54...13-18? minder dan 54...11-16 55.46-41 19-23 en zwart is niet te stoppen.
Heel erg voor de hand ligt 52.3-25!! De afwikkeling 52...27-31? 53.39-33 28x39 54.30-24 19x30 55.25x26 13-19 56.26-42! is volgens Arnaud simpel gewonnen voor wit. Maar 52...28-32 53.39-33 13-18 54.46-41 19-23 55.30-24 23-29 56.33-28 29x20 57.25x31 32x23 58.31-42 23-28 lijkt nog een ander verhaal tot 59.41-37 6-11 60.42-29 11-17 61.29-24 17-21 62.24-38 21-26 63.38-42 gevonden wordt. Het eindspel 56...32x23 57.24x33 18-22 58.33-29 23x34 59.25x21 15-20 60.21-38 20-25 61.38-43 is eveneens een fluitje van een cent.
De conclusie lijkt gewettigd, dat 51...22-28? minder is dan 51...27-32 52.3-25 19-23 en zwart kan op 30-24 of 39-33 schijf 23 offeren met remise.
Het zat Harm Wiersma bepaald niet tegen in zijn partij tegen Arie van de Weteringh. De zwarte stand oogt goed. Er is echter sprake van een tempoprobleem. Truus adviseert 40...17-22 41.41-36 22x31 42.36x27 7-11 43.33-28 23-29 en de greep van wit op de stand verzwakt. Het offer 16-21 en 18-22 gaat een rol spelen, waardoor zwart in de praktijk weinig gevaar loopt. In de partij speelde zwart het ruiltje 40...14-20? 41.25x14 19x10 en had na 42.33-28 13-19 een dodelijk gat op veld 13. Via een thematisch offer probeerde hij de boel gaande te houden. Tevergeefs...
Ook Brion Wollaert zat het niet tegen. De zwarte korte vleugel staat niet helemaal optimaal. Truus adviseert witspeler Wim Vrijland de opmars 31.36-31. Na 31...18-23 komt ze met het essentiële dammetje 28-22 etc. Een beter plan voor zwart is 31.36-31 17-22 32.28x17 21x12 33.31-27. Wit moet behoedzaam opereren, want er dreigen in diverse varianten damgeef combinaties ingeleid met 14-20. Na bijvoorbeeld 33.33-28 18-23 is 34.38-32 verhinderd door 14-20 X. Ook na 33.31-27 6-11 34.32-28 12-17 35.37-32 dreigt deze combinatie via 18-22, 19-24, 14-20 en 4-10x47 met minstens remise.
In de partij volgde 31.34-30(?) 18-23 32.36-31 24-29!! Een pijnlijke verrassing. Wit kan er niet goed op met 33.39-33, vanwege de reactie 33...6-11 34.33x24 21-27 X. Gantwarg kwam gisteren direct met 33.48-43. Je moet maar durven. Na 33...6-11 34.31-27 29-33 35.38x18 13x31 staat de zwarte korte vleugel niet helemaal optimaal. Misschien heeft wit zelfs voordeel. Zonder het terugruiltje 17-22x12 kan hij weinig verwachten van de komende doorbraak.
In het derde diagram de vermoedelijke stelling uit de partij Peter Kort - Ton Burgerhout. De voortzetting 41...3-8 is niet erg handig. Direct 17-22 of ook 3-9 is beter. Na 41...3-8 32.49-43 is de ruil 42...17-22x12 niet best. De standaard manoeuvre 42...24-29 43.33x24 17-22 44.28x17 21x12 is probleemloos.
In de partij werd in diagram 4 de remise 46...12-17! gemist. Zwart was natuurlijk wat verrast, dat het geplande 46...14-20? gewoon een slag in de lucht is. Hij had niet eens echte tijdnood. De verliezende zet 46...13-18 werd gespeeld met anderhalve minuut op de klok. Na 46...12-17 komt Truus met 46.28-22 17x28 47.32x34 13-18 48.38-33 14-20 49.34-29 8-12 50.43-38 12-17 51.38-32 17-21 52.30-25 19-23 53.25x14 23x34 54.14-9 18-23 met voldoende dreigingen. Een alternatief voor zwart is het bekende offer (Roozenburg) 45...29-34 46.30x39 24-30 47.35x24 19x30 en een reddende doorbraak aan de witte kort vleugel is nauwelijks te voorkomen.
Anton van Berkel probeerde in de diagramstand Johnnie de Leeuw onder druk te zetten met 18.35-30 18-23 19.39-33. Een prachtige zet. De achterloop 19...21-26 20.33x24 26x28 is vanwege de meerslagfinesse 21.25-20 op slag uit. Zwart reageerde met 19...12-18 20.33x24 7-12 21.31-26 14-20 22.26x17 11x31 23.36x27 20x29.
Toen zwart aldus niet in het valletje liep was de stelling op slag niet veel meer. De heren hebben zich bezig gehouden met de vraag of 24.44-39 29-34 25.40x29 23x34 26.49-44 nog wat is. Ook is aangegeven, dat wit zijn schijfwinst niet kan vasthouden met 21.27-22 18x27 22.31x22, vanwege het zetje 23-29, 14-20 en 12-18x50 X.
Rob Clerc is aan een reeks overwinningen bezig. Wanneer je de partij bekijkt, dan gebeurt er eigenlijk niets spectaculairs. Wit staat in het centrum en slaagt erin dat te handhaven. Toen zwart in de diagramstand zo onverstandig was het verleidelijke 43...12-18 te spelen was het na 44.39-34 20-25 45.40-35 opeens volkomen uit. Truus doet in de diagramstand de terugruil 43...11-16 44.22x11 16x7 en wordt na 45.39-34 eveneens compleet onder de voet gelopen.
Een beter verdediging verzinnen is nog niet zo eenvoudig. Het moet beginnen met 43...9-14 44.39-34 13-19 45.34-30. De afwikkeling naar het eindspel voor twee stukken (Truus) 45...20-25 46.40-34 14-20 47.28-23 19x28 48.22x33 12-18 49.27-21 20-24 50.21x23 24x35 51.23-19 25-30 52.34x25 35-40-44-49 lijkt een goede remisekans, hoewel twee stukken wel wat veel is.
Zelf speelde ik tegen Ad de Hoon. Geen erg bekende speler. Na afloop van de partij werd mijn aanpak van de partij algemeen bekritiseerd. Helaas kan ik jullie niet vertellen hoe het wel moet, omdat de heren grootmeesters het totaal oneens waren over de juiste behandeling van de zwarte stand.
Het is een bekende stelling uit een wat minder ambitieuze variant van de Keller. Ik heb de stand op de agenda gezet voor het jaarlijkse openingentoernooi van de correspondentieclub. Na 16.34-29 i.p.v. 16.34-30 kan zwart scherp spel uit de weg gaan met 16...14-20 etc. Een probleem is, dat de zeer vaak gespeelde manoeuvre 16.34-30 14-19 17.36-31 10-14 18.31-27 22x31 19.41-36 21-27 20.32x21 17-22 21.36x27 22x31 niet bijzonder kansrijk is voor beide spelers.
Beiden hebben een randschijf en de stand is al danig gedund. Remise is het te verwachten resultaat. Tsjizow speelt het graag met wit. Geen zwartspeler verwacht tegenwoordig nog dat de randschijf 36 echt kansen biedt. De korte vleugel opsluiting 16.34-30 14-19 17.36-31 10-14 18.31-27 22x31 19.41-36 11-16 36x27 18-22x23 of 7-11, 2-7 en 18-22x23 is nauwelijks onderzocht. De witte stand lijkt erg geschikt voor het opvangen van een dergelijke opstelling.
Ad de Hoon heeft een schema ontwikkeld om via omsingeling met wit tot boeiender spel te komen. Hij heeft in competitie en op de club bij Astra daarmee al wat aansprekende resultaten behaald. Gerard Jansen tegen Valneris reageerde op 16.34-30 14-19 17.40-34 9-14 18.34-29 met direct 18...19-23. Rob Clerc adviseert 16.34-30 14-19 17.40-34 10-14 18.34-29 11-16 19.30-25 7-11 20.39-34 (diagram 3) 21-27 21.32x21 16x27 22.34-30 19-23 23.44-30 23x34 24.40x29 14-19 of 14-20x20. Dat is inderdaad vervelend voor wit. De omsingeling wordt niets meer en het afbreken van de aanval is niet eenvoudig.
Ron Heusdens adviseerde in diagram 3 de uitval 20...22-28 21.32x23 19x28. De aanval 22.38-32 is verhinderd door 22...21-27 met allerlei verschrikkelijke dreigingen. Echter na 22.44-39 21-27 23.38-32 27x38 24.43x23 13-19 25.42-38 19x28 26.37-32 is het bord leeg en kan zwart met zijn grote ontwikkelingsachterstand niet veel meer verwachten. De ruil naar de rand van mij naderhand (21-27x27-31x31) mocht zich in weinig bijval verheugen. Zelf was ik er ook erg niet tevreden mee.
Grote verschillen van inzicht deden zich ook voor in diagram 4. Zelf meende ik dat de ruil 22-28x28 hoewel riskant toch wel wat mogelijkheden biedt voor de zwartspeler. Rob Clerc vond, dat zwart het uitsluitend van 28...19-23 29.39-33 23x34 30.40x29 13-19 moet hebben. Wit kan het terugdrijven met 19-23 niet verhinderen, tenzij hij het dammetje 31.49-44 22-27 32.32x21 12-17 33.21x1 9-13 34.1x23 19x50 35.38-33 50x41 36.46x37 14-19 etc. wil toelaten.
In diagram 5 is 30...18-22 niet verantwoord. Na 42-38 en 30-24 is zwart gewoon een schijf kwijt. Wel een idee is de ruil 30...18-23 31.29x18 13x22. Gantwarg was voor. Niet omdat het zo geweldig is. Maar omdat een zwakkere speler zo veel gemakkelijker fouten maakt. Na het gespeelde 30...7-11x27 staat wit ook goed en kan hij vrijwel niets meer fout doen.
Ik vreesde, dat ik na 32.42-38 8-13 33.33-29 gewoon een schijf kwijt zou raken. Volgens Gantwarg valt dat reuze mee, omdat de variant 33...12-17 34.38-33 17-21 35.30-24 8-13 36.49-43 faalt op 28-32, 18-23 en 14-20x49.
Een meer voor de hand liggend plan voor wit is 32.42-38 8-13 33.40-34 6-11 45.34-29 11-17. Er dreigt 28-32=. Voor de hand ligt 46.38-32 13-19 47.32x23 19x28 48.30-24 12-18 en wederom is 49-43 combinatief verhinderd. Op diverse moment kan wit terugruilen met 39-34x43. In principe gaat zwart dan weer gewoon op veld 28 staan om het achtergebleven stuk op 46 te fixeren. Maar volgens Cordier zijn er ook andere manieren om te profiteren van de vreemde formatie 46, 47, 37.
De zwarte stelling in diagram 7 is niet best. Schijf 36 is feitelijk een stuk van wit geworden en doet niet meer mee. Steeds dreigen combinaties ingeleid met 38-32 of 47-41. Na 46...13-18 47.44-40 9-13 48.40-35 dreigt dood en verderf. Je kunt natuurlijk proberen met 6-11-17-21 op de plakker te spelen. Tegen Cordier werd het plan 48...13-19 49.46-41 6-11 50.41-37 11-16 51.38-33, 51.30-24x24 e.d. geprobeerd. Geen groot succes allemaal, maar nog wel remiseachtig. Daarom besloot ik een afwikkeling uit te lokken naar een eindspel, dat m.i. redelijke kansen op remise biedt. Dat bleek bij nader aanzien wat optimistisch. In plaats van de damzet 38-32 etc. heeft wit weinig kansrijke alternatieven. Op 44-40 volgt de doorbraak 19-23, 9-14x44.