Terug en Home












(667281) Wijker,Steven - Gantvarg,Anatoli
SNA - van Stigt Thans, 16-01-2016


1.32-28 16-21 De kenmerkende woeste stijl van Anatoli Gantwarg. 2.31-26 18-22 3.38-32 Wit neemt de uitdaging aan en transporteert een stuk van de korte naar de lange vleugel om de aanval tegen schijf 27 beslissende kracht te geven. 11-16 4.43-38 7-11 5.49-43 1-7 Dit geeft het schema met een parti Bonnard.
[ Gantwarg is een van de weinige topspelers, die regelmatig het schema 5...13-18 6.37-31 21-27 7.32x21 16x27 8.42-37 19-23 9.28x19 14x23 op het bord brengt. ]
6.37-31 21-27 7.32x21 16x27 8.42-37 11-16 9.37-32 16-21 10.41-37 13-18 Vaker worden hier de zetten 20-24, 19-24 en 7-11 gespeeld.
[ Na 10...20-24 11.47-42 13-18 12.28-23 19x28 13.32x23 18x29 14.34x23 7-11 15.46-41 14-19 16.23x14 10x19 ontstaat iets wat je de hoofdvariant van de opening zou kunnen noemen. Wit wordt bij de uitvoering van zijn plannen nogal gehinderd door de meerslag 33-28x20. ]
[ Een heel ander schema ontstaat na 10...19-24 en de uitbraak 28-23 is voorlopig niet meer aan de orde. Echter de zwarte aanwezigheid in het centrum is eveneens minder overtuigend. Het gaat meestal verder met 11.47-42 7-11 12.34-29 20-25 13.29x20 15x24 14.40-34 13-19 15.45-40 10-15 en wit heeft andermaal de uitbraak 16.28-23 19x28 17.32x23 Meerdere malen is 4-10 18.35-30 24x35 19.33-28 22x33 20.39x28 op het bord geweest. Voor de eerste maal gebeurde het in de partij Chizhov - Sijbrands. ]
11.47-42 18-23 Deze zet is nog nooit eerder gespeeld. De bedoeling van deze zet is om de breekactie 28-23x23 eruit te halen en het witte materiaal op de linie 46/28 zoveel mogelijk in de vleugel te houden. In de hoofdvariant weet wit vrijwel altijd schijf 46 te activeren.
[ Na 11...20-24 12.28-23 ontstaat de hoofdvariant. ]
12.34-29 Dit is een mogelijkheid.
[ Een ander idee is 12.35-30 20-24 ( De afwikkeling 12...20-25 13.30-24 19x30 14.28x19 14x23 15.33-28 22x33 16.31x11 6x17 17.38x18 12x23 18.46-41 is rampzalig voor zwart.) 13.30-25 7-11 ( Het verloop 13...12-18 14.34-29 23x34 15.40x20 15x24 16.28-23 18x29 17.33-28 22x33 18.31x11 is zeer slecht voor zwart.) 14.34-29 ( De afwikkeling 14.33-29 24x33 15.38x16 27x49 16.16x18 49-16 is volgens de computer beter voor wit. Echter verrast achter het bord is het nauwelijks een optie.) 14...23x34 15.40x20 15x24 en de uitval 28-23x23 ligt minder voor de hand. De herhaalde aanval over veld 29 lijkt niet gemakkelijk door te slaan. Een probleem is 16.39-34 24-29 17.33x13 22x33 18.38x29 27x40 19.34-30 8x19 20.45x34 21-27 21.31x22 17x28 en zwart heeft een schijf. ]
12...23x34 13.39x30 7-11 14.43-39!? De witspeler heeft vermoedelijk het zwarte vervolg niet zien aankomen. Het activeren van schijf 46 is belangrijk. Na deze zet en de ruil gespeelde ruil 19-23x23 moet de kroonschijf erbij om tot de ruil 32-28x28 te kunnen komen.
[ Na 14.44-39 19-23 ( Op 14...9-13 15.50-44 12-18 16.30-24 19x30 17.35x24 20x29 18.33x24 22x33 19.31x22 18x27 20.39x28 staat wit overwegend.) 15.28x19 14x23 16.46-41 heeft wit op de volgende zet de ruil 32-28x28. ]
14...19-23 15.28x19 14x23 16.46-41 Wit probeert toch op enige moment tot de ruil 32-28x28 te komen.
[ De afwikkeling 16.33-28 22x33 17.38x16 27x47 18.16x27 20-25 is niet aantrekkelijk voor wit. Hij wint twee stukken, maar heeft geen duidelijke vangstellingen. ]
16...10-14 17.39-34 14-19 18.48-43
[ De afwikkeling 18.33-28 22x33 19.38x16 27x47 20.16x27 20-25 blijft onaanvaardbaar voor wit. ]
18...9-14 19.44-39
[ Na 19.32-28 23x32 20.37x28 12-18 21.44-39 18-23 wordt het witte centrum gesloopt. De computer weet niet goed raad met dit soort varianten. ]
19...20-24 Gespeeld om de dreiging 23-28x28 erin te brengen. Zolang schijf 20 er staat is dat geen dreiging. Na de tekstzet kan wit geen 30-25 meer spelen, omdat hij dan met 28-23x23 gevloerd wordt. 20.50-44 15-20 21.32-28*
[ Na 21.30-25 23-28 22.32x23 19x28 23.34-30 4-10 24.30x19 14x23 25.25x14 10x19 heeft wit een wat droeve stand. ]
[ Doordat er een stuk op 43 staat is de afwikkeling 21.33-28 22x33 22.38x16 27x49 23.16x27 49x16 verschrikkelijk voor wit. ]
21...23x32 22.37x28 20-25 23.28-23 19x28 24.30x10 4x15 Opmerkelijke zet.
[ Na 24...5x14 heeft wit 25.33-29 en de afwikkeling 28-33 26.39x28 22x24 27.31x22 17x28 28.26x17 11x22 29.34-30 25x34 30.40x9 3x14= is teleurstellend voor zwart. ]
25.34-30
[ Op 25.33-29 28-33 26.39x28 22x24 27.31x22 17x28 28.26x17 11x22 29.44-39 3-9 is wit vermoedelijk definitief een schijf kwijt. ]
25...25x34 26.40x29 5-10 27.35-30 10-14 28.45-40 3-9 29.30-25 9-13 30.40-34 12-18 31.44-40 11-16 32.40-35 13-19 33.29-24? Volgens de computer stata nog steeds beter.
[ Echter dan moet deze wel verder gaan met 33.34-30 echter na 8-13 ebt het witte voordeel ook snel weg. ]
33...19x30 34.35x24 8-13 35.34-29 13-19 36.24x13 18x9 37.29-24 9-13 38.33-29 2-7! Dit is gebaseerd op het feit, dat er een dammetje in komt, met 14-20 en 13-19 zodra wit 38-33 speelt. Zwart heeft een stuk op veld 11 nodig om de genadeslag uit te kunnen delen. 39.42-37 Wit probeert door schijf 42 weg te zetten het dammetje wat minder erg te maken.
[ Verschrikkelijk is 39.38-33 14-20 40.25x14 13-19 41.14x32 27x47 ]
39...7-11 40.38-33 14-20 41.25x14 13-19 42.14x32 27x49 43.24-20 15x24 44.29x20 49-35 45.20-14 35-13! Zwart dreigt met 22-27 het bord leeg te slaan. 46.31-27 22x42 47.41-37 42x31 48.26x37 13-30 49.36-31 30x43 50.33-29 43-39 Wit geeft op. Hij wordt compleet kaal geplukt resp. de zwarte vangstellingen zijn beslissend (14-10 17-22).
0-2












(667282) van Berkel,Anton - Shvartsman,Alexander
SNA - van Stigt Thans, 16-01-2016


1.32-28 16-21 Ook Schwarzman speelt deze opening regelmatig. In Turbo dambase zijn ca 100 voorbeelden. 2.33-29
[ Vrijwel elke witspeler (70 op 100) doet 2.31-26 tegen hem. ]
2...19-23 In ongeveer de helft van de partijen heeft hij deze ontregelende ruil gespeeld. Het kan m.i. nauwelijks een serieuze zet genoemd worden. Zelf speel ik de zet 33-29 niet meer, nadat Roel Boomstra een keertje tegen mij in de opening 32-28 17-21 33-29 de ruil 19-23 nam. Daar is geen enkele voorbereiding tegen opgewassen.
[ In het verleden heeft Alexander wel 2...20-25 gespeeld. Hij heeft er bv twee overwinningen mee geboekt op Koeperman. Er zijn overigens een half dozijn partijen Koeperman - Schwarzman geweest, waarbij Koeperman de zet 31-26 naliet. ]
3.28x19 13x33 4.39x28 21-26 Niet iedereen heeft dit gespeeld. Enkele zwartspelers hebben 9-13 gedaan. 5.44-39 De ruil 37-32x31 wordt opmerkelijk weinig gespeeld in deze stand. 17-22 Dit is voor Schwarzman een nieuwe zet. In het verleden heeft hij (tegen Koeperman e.d.) steevast 14-19 gespeeld. De bedoeling is het nogal ruim voorradige zwarte materiaal op de korte vleugel wat te activeren en wit naar 27 te lokken. Met een schijf op 27 is centrumspel (flankspel) nauwelijks meer mogelijk. 6.28x17 11x22 7.50-44 14-19 8.38-33 10-14 9.31-27 Wit laat zich het normale stramien aanleunen en er ontstaat een langdurige opbouwfase. 22x31 10.36x27 19-23 11.34-29!? De gevolgen van deze ruil zijn vijftien zetten later nog steeds zichtbaar. In andere standen is het een goede zet. Hier wat minder.
[ Met 11.37-31 26x37 12.41x32 gevolgd door 46-41-37 kan wit een wat flexibeler verdediging kiezen. Hij heeft 'ice' aan de lange vleugel. Maar schijf 23 haalt dynamiek uit de zwarte stand. Op een geschikt moment kan later alsnog de ruil 34-29x30 genomen worden. ]
11...23x34 12.39x30 20-25 Zwart kiest voor een 'long game'. Daarin past een optimale ontwikkeling van de lange vleugel en doen de tempi er minder toe. 13.44-39 25x34 14.39x30 15-20 15.37-31 26x37 16.41x32 5-10 17.46-41 8-13 18.41-37 14-19 Tot dit moment streefde zwart naar 'modern klassiek' volgens de opvattingen van Gantwarg. Hij onttrekt nu echter een stuk aan de lange vleugel. Kennelijk heeft hij nu andere plannen. 19.42-38 6-11 20.47-42 Nogal een beslissing. Wit heeft 'ice' aan de lange vleugel. Desondanks is de controle over veld 36 niet iets wat je lichtvaardig opgeeft. 10-14 21.43-39 2-8 22.40-34 20-24 23.48-43 18-23 24.49-44 12-18 25.33-29 Na een langdurige opbouwfase komt wit in actie. Hij staat zeven tempi naar voren en er komen door deze ruil nog eens twee bij. Daar staat tegenover dat hij op beide vleugels 'ice' heeft. Zowel schijf 15 als 16 van zwart staan niet op het bord. Het is een ontzettend 'strategische' positie geworden. Op basis van tempi is zwart in grote problemen. Op basis van direction valt het wel mee. 24x33 26.38x29 7-12 27.30-24 Dit soort zetten plaatsen een in principe sterk stuk. Maar het haalt veel van de dynamiek uit de witte stand. De zwarte reactie (4-10) zal wel als een verrassing gekomen zijn.
[ Een dynamische zet is 27.39-33 echter na 14-20 dreigen er dammetjes (20-14, 23-28 en 13-19). Die kun je er alleen uithalen met 28.33-28 12-17 29.43-39 18-22 30.29x18 22x33 31.39x28 13x31 32.37x26 en het witte centrum is wat verstrooid geraakt. Dank zij de tempi is de situatie echter onduidelijk. ]
[ Op 27.43-38 komt onvermijdelijk 23-28 28.32x23 19x28 De zwarte voorpost is vermoedelijk onaantastbaar. Men zie 29.30-24? 12-17 30.38-32?? 18-23 31.29x18 13x31 met dam. ]
27...19x30 28.35x24
[ Wit kan nog twee extra tempi toevoegen aan het totaal met 28.34x25 23x34 29.39x30 Maar nu begrijpt zelfs de computer, dat er iets mis is met de witte stand. De schijven 25,30 en 35 dragen een hoop tempi, maar hebben geen 'byte'. Zwart kan daardoor met alle beschikbare stukken de aanval openen op de dunne witte lange vleugel. ]
28...4-10?! Een zeer opmerkelijke zet. Met 9 tempi naar achteren speelt zwart zomaar een van zijn belangrijke steunschijven.
[ Een idee is 28...14-19 29.42-38 19x30 30.34x25 23x34 31.39x30 met een soortgelijk plan. Wit heeft nu een overtollige schijf minder dan zonet op de korte vleugel. ]
29.45-40 12-17 30.40-35 Een barre zet. Maar wat anders ? 11-16 31.37-31 1-7 32.31-26 7-12 33.43-38? De komende afwikkeling is zeer slecht voor wit.
[ De computer adviseert 33.39-33 en er zit niets in, omdat zwart na 16-21, 23-28 en 12-17 naar veld 40 moet slaan. Op 14-19? heeft wit 34.35-30! om meer dan het vege lijf te redden. ]
33...23-28 34.32x23 17-21 35.26x17 12x43 36.39x48 10-15 37.23x12 8x17 38.44-39 17-22 39.39-33 14-20 40.42-37 16-21 41.35-30 9-14 42.30-25 21-26 43.37-32 Hoewel wit er lang over heeft nagedacht vindt hij niet de beste verdediging. Dit is volgens de computer vrijwel op slag uit.
[ Een betere verdediging is 43.48-43 en zwart heeft geen doorslaggevend voordeel, vanwege bv 22-27 ( Niet echt beter is 43...3-8 44.43-38 8-12 45.38-32 12-17 46.32-28 en het witte centrum komt tot leven.) 44.43-38 27-31 45.34-30 31x42 46.38x47 26-31 47.33-28 3-8 48.28-22 8-12 49.47-42 met het goede tempo voor wit. ]
43...26-31 44.48-42
[ De bedoeling was natuurlijk 44.32-27 Echter dan heeft zwart 13-18 45.27x36 18-23 46.29x27 20x40 met een gewonnen afspel. De computer ziet het direct. Voor de meeste mensen is dat wat lastiger. ]
44...3-8 45.32-28 13-18 46.28x17 18-23 47.29x18 20x47 48.17-11 31-37 49.34-29 47x20 50.11-7 37-41 en opgegeven. Wit liet zich 7-2 niet meer bewijzen. Zwart speelt 41-46 en als wit naar veld 10 slaat, neemt zwart met dam 46. Wanneer wit naar 5 slaat, dan maakt zwart een dansje met dam 20 via veld 3 en 12, waarna alles er vanaf gaat zelfs als wit zijn dam offert.
0-2












(667283) de Jong,Ivo - Luteijn,Frits
SNA - van Stigt Thans, 16-01-2016


1.32-28 18-23 Een lastige tegenstander. Dat bleek ook tijdens de halve finales vorig jaar, waarin hij me voor de tiende zet reeds een schijf afhandig wist te maken. Een typische positiespeler. Hij ziet alles qua zetjes, maar is vaak slordig. Toen speelde ik 19-23x23. 2.33-29 23x32 3.37x28 17-22 4.28x17 11x22 5.39-33 13-18 6.44-39 16-21 Dit soort standen is vanuit allerlei openingen mogelijk. Wit heeft de voorzet. Dat is belangrijk in flankspel. Voorts heeft zwart een gaatje op veld 13. Dat is een beetje jammer. De gespeelde zet probeert een overgang naar flankspel. Niet helemaal onterecht weigert wit deze transitie.
[ Na 6...19-23 7.35-30 14-19 8.40-35 6-11 9.41-37 11-17 10.50-44 20-25 ( Nodig is bv het bescheiden 10...8-13 en wit heeft diverse mogelijkheden. Eerder in de competitie nam een witspeler tegen Geert Prinsen de ruil 30-24. Dat is niet onredelijk, maar een beetje hakkerig.) 11.30-24 19x30 12.35x24 8-13 13.37-32 heeft zwart een groot probleem. Het zetje 13-19 14.24x13 25-30 15.34x25 23x34 16.39x30 22-27 17.13x11 1-6 faalt op 18.32x21! 6x37 19.42x31 ]
[ De meest gespeelde zet is hier 6...9-13 7.50-44
A) 7...4-9 8.41-37 en de oversteek 16-21!? 9.31-26 21-27 10.37-31 is nogal riskant voor zwart. In tal van varianten spelen de damzetjes naar 4 een rol.
B) Een idee is 7...16-21 8.31-26 21-27 9.41-37 (9.35-30) 9...27-31 10.36x27 22x31 met interessant randschijvenspel. ]
7.38-32
[ Interessant is 7.31-26 21-27 8.41-37 19-23 (8...27-31; 8...9-13) 9.35-30 20-25 en er ontstaat een ver familielid van de derde matchpartij Andreiko - Sijbrands. Volgens Sijbrands verdiende de stand van de aanvaller in die positie de voorkeur. Hier staat het echter een beetje anders. ]
7...21-26 8.32-28 26x37 9.28x17 12x21 10.41x32 7-12 Het gaatje op veld 13 blijft een beetje een probleem.
[ Na 10...9-13 11.35-30 20-25 12.42-38 heeft wit ook de hergroepering uit de partij. ]
[ Met nu of later 10...8-13 kan zwart de oversteek 35-30 tegengaan. Maar eigenlijk wil zwart geen extra stuk op de lange vleugel. ]
11.43-38 1-7 12.49-43 9-13
[ Deze stand is eerder op het bord geweest. Daar deed zwart 12...20-24 13.29x20 15x24 Dat is geen onredelijk plan. De witte korte vleugel is overladen met de formatie 45,40,34. De aanval over veld 29 heeft weinig kans van slagen. Zwart kan aan de eigen korte vleugel langdurig rommelen in het half open klassiek. Wit zou veld 27 graag stevig onder controle hebben. Dat is vermoedelijk echter een illusie. ]
13.35-30 Toch een beetje een verrassing. Andere zetten zijn helemaal geen probleem voor de zwartspeler. 20-25 Zwart besluit af te laten afwikkelen naar een kenmerkende klassieke positie, waarbij de vraag is wat zwaarder weegt t.w. de randschijf of de overladen witte korte vleugel.
[ De keuze gaat tussen de partijvoortzetting en 13...4-9 14.30-24 (14.30-25) 14...19x30 15.34x25 met een eveneens nogal strategische positie. De oversteek van schijf 35 naar 25 is goed in bepaalde spelbeelden. Hier is het niet helemaal duidelijk of de oversteek gezien moet worden als iets waarmee succesvol druk kan worden uitgeoefend tegen de zwarte lange vleugel of het verlies van twee tempi. Gantwarg heeft in verwante posities wel eens geadviseerd gewoon 40-35 te spelen. Zoiets kun je echter alleen verwachten bij supergrootmeesters. Anderen gaan automatisch naar 25. ]
14.30-24 19x30 15.29-23 18x29 16.33x35 14-19 17.46-41!? In deze fase van de strijd lijkt wit niet helemaal wakker. Hij moet het hebben van de opstelling met de taartpunt 28,32,33,37,38,39,42,43,48. Hij heeft maar net genoeg stukken voor deze opstelling. Schijf 50 moet daarbij naar 33. In de partij slaagt zwart erin schijf 50 te 'vangen' en de doorloop naar het centrum ervan te verhinderen.
[ Eerst 17.39-33! 10-14 18.50-44! scheelt een slok op een borrel. ]
17...10-14 18.41-37 12-18 19.50-44 Zoals betoogt is wit niet helemaal wakker.
[ Na 19.39-33! is nauwelijks te verwachten, dat zwart met 15-20 gaat pesten. Wit heeft geen haast. Het moge duidelijk zijn, dat een onvoltooide opstelling met schijf 50 op zijn plek superieur is aan het partijverloop. ( Na 19...7-12 20.36-31 5-10 heeft wit de gewenste opbouw met 21.50-44 Het is daarna nauwelijks voorstelbaar, dat wit niet goed zou staan.) ]
19...15-20 Pesten !! 20.36-31 7-12! Vanzelfsprekend speelt zwart schijf 21 alleen naar de rand als hij ertoe gedwongen wordt.
[ Na 20...21-26 21.32-28 5-10 22.37-32 26x37 23.42x31 heeft wit vier tempi gepakt. Het gaat een beetje ten koste van de ideale taartpunt. Maar je kunt nu eenmaal niet alles hebben. ]
21.31-27! Gespeeld na lang nadenken. In de komende fase speelt de witspeler m.i. voortreffelijk. Het dwingt schijf 21 naar de rand. In deze positie is het oplossen van schijf 16 nogal betrekkelijk. Het is alleen goed als het resulteert in serieuze druk tegen schijf 27.
[ Na 21.32-28 6-11 gaat zwart helemaal niet meer naar 26. De blokkade 16,21 is belangrijker. ]
21...21-26 22.32-28 5-10 23.47-41 Beide spelers hebben aan de komende tien zetten meer dan een uur besteed. We zaten daarna in onze laatste vrije twintig minuten. Zowel in eigen tijd als van de tegenstander heb ik mij zitten afvragen wat er zoal mogelijk is. De hoeveelheid mogelijkheden is zo enorm, dat niet meer dan 80% ervan zelfs maar vluchtig bekeken kon worden.
[ Op diverse momenten kan wit 23.38-33 spelen. Zwart staat dan voor de vraag of hij de hergroepering 27-22 en 28-23 gaat toelaten en of dat erg is... Mijn conclusie was dat ik hem zou moeten toelaten. De overladen witte korte vleugel blijft dan overladen en het centrum is weg. Vermoedelijk heeft wit daarna wel de tijd voor 39-33 en 44-39. Interessante mogelijkheden zijn 19-24 ( Gekeken werd nu en op andere momenten naar de gevolgen van 23...18-23 24.37-32 12-18 Wit kan proberen veld 26 onder controle te brengen. Echter ook simplistische ruilen als 34-29 of 34-30 geven hem een aanvaardbare klassieke stelling.) 24.42-38 2-7 25.47-42 ( De afwikkeling naar randschijvenspel met 25.35-30 24x35 26.28-23 18x29 27.33x15 kan het haast niet zijn voor wit. De eigen korte vleugel is gewoon te krom opgesteld.) 25...7-11 26.37-31 26x37 27.42x31 en wit wint vermoedelijk het gevecht aan deze kant van het bord. Een hekstellingformatie is alleen goed als je aan de andere kant wat te vertellen hebt. ]
23...2-7
[ Erg goed voor wit is 23...18-23 24.37-32! (24.27-22?) 24...12-18 25.41-36 10-15 26.36-31 26x37 27.42x31 met vrijheid aan de lange vleugel. Vanzelfsprekend zal hij daarna ook op enig moment de hangende schijf 44 oplossen. ]
24.37-32 7-11!? Zwart gaat een beetje in de talrijke mogelijkheden ten onder.
[ Hij wil graag schijf 44 gevangen houden. Na 24...4-9 25.39-33 heeft wit meerdere goede opbouwzetten. Het is niet duidelijk wat zwart daar aan wachtzetten tegenover moet stellen. ]
[ Beter is 24...6-11 25.41-37 (25.41-36) 25...3-9 en er moet een lastige beslissing genomen worden. Na 4-9 komt schijf 44 vrij. Op 26.38-33
A) heeft zwart de breekactie 26...19-23 27.28x19 14x23 Maar het moge duidelijk zijn, dat de aanval tegen schijf 27 via 11-17-22 en 12-17-22 een nogal rooskleurige beeld van de wereld vereist.
B) Andermaal is een bezwaar van 26...10-15 27.43-38 18-23 de bevrijding 28.37-31 ( Echter ook 28.48-43 komt in aanmerking. Bv 4-10 29.34-30 25x34 30.40x18 13x31 31.32-27 31x22 32.28x6 7-11 33.6x17 12x21 is geen feest.) 28...26x37 29.42x31 ]
[ Een bezwaar van 24...3-9 is op enig moment de ruil 25.34-30 25x34 26.39x30 met een goede tempoklassieke positie voor wit. ]
25.42-37 11-16 Gespeeld na lang nadenken. Wit heeft het zetje 37-31, 27-22x21 34-30x16 in de stand gebracht. Dat is niet echt een ramp. Maar wel een beetje jammer. Het was niet de bedoeling om zo vroeg al een stuk op 16 te zetten.
[ Na 25...11-17 spelen er diverse zaken. Een door veel mensen overziene mogelijkheid is 27-22x21. Ook hinderlijk zou 26.28-23 18x29 27.34x23 19x28 28.32x23 kunnen zijn. Het gaat dan om de vraag of er iets inzit na 20-24 gevolgd door 10-15 en 14-20. ]
[ Vrijwel onspeelbaar is 25...12-17? 26.28-22 17x28 27.32x12 8x17 28.27-21 ]
[ Een winstpoging zou 25...3-9 kunnen zijn. Echter na 26.37-31 26x46 27.27-22 18x27 28.32x21 46x23 29.34-30 25x34 30.40x16 heb je vanzelfsprekend schijf 4 liever op 3. ]
[ Na 25...4-9 26.39-33 (26.37-31) 26...12-17 27.27-22 18x27 28.32x12 8x17 29.44-39 17-22 30.28x17 11x22 31.37-32 22-27 32.32x21 26x17 ontstaat een onduidelijke positie. Wit lijkt niet echt in moeilijkheden. ]
26.38-33 Wit ziet dat hij voorlopig niet meer de opbouw 39-33 en 44-39 gaat krijgen en kiest voor een redelijk alternatief. 10-15
[ De ruil 26...19-23 27.28x19 14x23 is volgens de computer nog wel een beetje speelbaar. Maar het schema 28.43-38 6-11 (28...12-17 29.33-28) 29.48-43 past daar niet bij. De dreiging 27-22 is nog niet acuut, maar na 4-9 30.34-29 23x34 31.39x30 25x34 32.40x29 is een eventuele mooie tempoklassieke positie voor zwart wel het doosje in verdwenen. ]
27.43-38 20-24 Een beetje uit nood geboren voortzetting. Hij heeft bepaalde verdiensten.
[ Via 27...6-11 28.48-43 4-10 29.41-36 3-9 heeft zwart het 'laatste tempo'. Gantwarg zou de witte stand eerder een snoeptrommel noemen. Van alles is speelbaar. Je kunt kijken naar 34-29, 34-30x30, 34-30x29, 35-30, 37-31, 28-22, 28-23, etc. ]
28.34-29! Dit soort zetten bewijst, dat mijn tegenstander bij tijd en wijlen een echte topspeler is. Als het nodig is vindt hij gewoon de sterkste zet.
[ De afwikkeling 28.37-31? 26x46 29.27-22 18x27 30.32x21 16x27 31.48-43 46x23 32.34-29 23x34 33.40x7 8-12 34.7x18 27-31 is erg goed voor zwart. ]
[ Na 28.48-43 14-20 29.28-23 ( Interessant is 29.34-29 19-23 30.28x30 25x23 met de contouren van een tempoklassieke positie. Wit heeft meer mogelijkheden als hij geen 33-28 speelt. Zwart heeft vermoedelijk weinig te vrezen, wanneer wit 'niets' vindt, dan staat hij erg goed in het tempoklassiek, ondanks de voorzet.) 29...19x28 30.33x22 24-29 31.34x23 18x29 ontstaat een soort dynamisch evenwicht. Beide spelers hebben een zwakte op de kerkhof. ]
28...3-9!?
[ Ik hoopte mijn tegenstander te weerhouden van 34-29 m.b.v. de dreiging 28...26-31?! 29.29x9 31x22 30.28x17 12x21 echter in de partij zag ik af van deze mogelijkheid, vanwege 31.37-31 3x14 32.31-26!? (32.33-28!) 32...21-27 33.32x21 16x27 34.41-37 6-11 Echter rustig thuis bij de kachel blijkt er niets in te zitten voor wit.
A) Bv 35.33-28 11-16! (35...18-23? 36.38-32 27x38 37.37-31 23x32 38.31-27 32x21 39.26x6) 36.26-21 27-31 37.37x26 16x27 38.28-22 27-31 39.26x37 18x27 40.39-33 (40.37-32 27-31 41.48-42 14-20) 40...8-12 en zwart heeft de strijd aan deze kant van het bord gewonnen.
B) De afwikkeling 35.37-32 19-23 ( of ook 35...11-16 36.32x21 16x27 37.48-42 19-23 38.42-37 27-31) 36.32x21 23-28 37.33x22 18x16 is vanzelfsprekend geen probleem voor zwart. ]
29.29x20 15x24 30.40-34 4-10 Deze positie is vanzelfsprekend door beide spelers uitvoerig bekeken. Er zijn diverse mogelijkheden.
[ Aantrekkelijk oogt 30...18-23 met een dreigende Haarlemmer.
A) De computer negeert het zetje met 31.48-43!
A1) Niet goed is 31...16-21 32.27x16 26-31 33.37x26 23-29 34.34x23 6-11 35.16x18 13x22 36.28x17 19x46 37.38-32 46x6 38.33-28 6x33 39.39x28 en wit is links doorheen.
A2) Na 31...6-11? 32.44-40! met dubbele dreiging. Het zetje zit er immers niet meer in. ( of 32.34-30 25x34 33.39x30 met een redelijke klassieke positie. Zwart heeft de voorzet. Schijf 41 is maar een betrekkelijk probleem. Het tempo is belangrijker. Wit heeft nog de coup royal dreiging.)
A3) Op 31...4-10 32.44-40 23-29 33.34x23 16-21 34.27x16 26-31 35.37x26 6-11 36.16x18 13x22 37.28x17 19x46 38.40-34 komt de zwarte dam ook niet meer weg en heeft wit vrije doorloop naar een eigen dam.
B) In de partij constateerde ik dat 31.41-36? 4-10 32.48-43 ook niets is voor zwart. Er dreigt 44-40 met hel en verdoemenis. De uitbraak 24-30 ( Op 32...6-11 33.44-40 24-30 34.35x24 19x30 35.28x19 14x23 36.34-29 23x34 37.40x29 heeft wit een kansrijke aanvalspositie bereikt.) 33.35x24 19x30 34.28x19 14x23 is vermoedelijk ontzettend slecht voor zwart. De computer speelt zonder aarzelen 33-28 en er zit niets in voor zwart. ]
31.48-43 6-11 Deze zet hoopt op de ruil 34-30x30 gevolgd door 11-17-22x21 met acties tegen de witte lange vleugel.
[ Het schema 31...10-15 32.34-30 25x34 33.39x30 14-20 34.30-25 9-14 35.43-39 6-11 36.44-40 18-23 37.39-34 is rampzalig voor zwart. ]
[ Enige vorm van speelbaarheid heeft 31...14-20
A) De poging een zetje naar 3 eruit te vogelen via 32.34-30!? 25x34 33.39x30 20-25 34.44-40 25x34 35.40x20 10-15! mislukt.
B) Op 32.44-40 10-15 33.28-22!? ( Na 33.41-36 6-11 34.34-29 19-23 35.28x30 25x23 heeft wit een alleszins redelijke half open klassieke positie. In vergelijking met daarstraks heeft zwart geen kroonschijf meer. Nog steeds heeft wit mogelijkheden de aanval te nemen; De kenmerkende manoeuvre 33.28-23 19x28 34.33x22 geeft zwart naast 24-29 ook de hergroepering 12-17x7.) 33...24-30 34.35x24 19x30 heeft zwart geen problemen. ]
32.44-40!
[ Tamelijk rampzalig voor wit is 32.34-30? 25x34 33.39x30 11-17 34.43-39 ( of 34.27-21 16x27 35.32x21 18-22) 34...17-22 35.28x17 12x21 36.33-28 26-31 37.37x17 18-22 38.27x18 13x42 ]
32...10-15!? Zwart meent in alle varianten de laatste zet te hebben, maar vergeet goed te kijken naar 28-22.
[ Speelbaar is 32...14-20! 33.34-30? (33.28-22 11-17 34.22x11 16x7; 33.34-29 19-23 34.28x30 25x23 35.35-30 11-17; 33.41-36 10-15) 33...25x34 34.39x30 11-17! 35.30-25?
A) Vanzelfsprekend helemaal niet gezien tijdens de partij is 35...17-22!! 36.25x5 (36.25x3 22x42 37.38x47 24-29 38.33x24 19x30 39.35x24 18-23 40.28x19 12-17 41.3x21 16x49 42.19x8 49x2) 36...22x42 37.5x23 18x29 38.38x47 29x49 met vernietiging.
B) Het verloop 35...9-14 36.27-21 (36.40-34 10-15 37.34-29 17-22 38.28x17 12x21) 36...16x27 37.32x21 10-15 38.41-36 18-22 39.28-23 19x48 40.38-32 48x31 41.36x7 is het niet helemaal voor zwart. ]
33.34-29! 14-20*
[ De truc 33...25-30!? 34.29x20 15x24 is maar een zet leuk. Na 35.41-36 staat zwart met lege handen. ]
34.28-22! 9-14*
[ 34...11-17?? 35.22x11 16x7 36.27-22 18x27 37.32x21 26x17 38.29-23 19x28 39.33x2 ]
35.41-36 19-23! De enige zet met enige vorm van verdediging. 36.36-31* 23x34 37.39x10 15x4 38.35-30?! Wit heeft hier een groot aantal mogelijkheden. Op de toptraining leren we dat we in zo'n stand alles moeten bekijken en de klok tenminste nog kwartier moeten laten doorlopen. Het rantsoen van een zet per minuut moet het de rest van de partij dan maar doen... De juiste zet op dit moment maakt het verschil tussen winst en remise. Na deze zet moet zwart een stuk extra in de doorbraak steken. Echter de vangstellingen zijn eruit. Volgens Flits en Kingsrow is het wel de beste...
[ Een andere een beetje slome mogelijkheid is 38.43-39!? 4-9 39.39-34 (39.32-28? 16-21 40.27x7 18x36 41.7x18 13x22 42.28x17 8-12 43.17x8 9-13 44.8x19 20-24 45.19x30 25x41 en zwart wint.) 39...16-21 40.27x7 18x36 41.7x18 13x22 en wit zou gemakkelijk winnen als hij een paar zetten zou mogen passen. ]
[ Een interessante zet is 38.32-28 20-24 ( De afwikkeling 38...16-21 39.27x7 18x36 40.7x9 4x13 41.28-22 is overduidelijk te duur. Wit heeft een vangstelling en dreigt er aan de andere kant snel doorheen te piepen. Ook dreigt hij met 38-32-27 de doorbraak definitief te smoren in de finesse 22-18 (13x31) 26x46.) 39.40-34 (39.37-32? 26x37 40.32x41 12-17=) 39...4-9 40.37-32 26x37 41.32x41 12-17= ( of 41...25-30 42.34x25 24-29 43.33x24 16-21 44.27x7 18x27 45.7x18 13x42=) ]
38...25x34 39.40x29 16-21* 40.27x7 18x36 41.7x9 4x13 42.29-23 8-12
[ 42...26-31? 43.37x26 36-41 44.23-18 13x22 45.32-27 22x31 46.26x46 ]
43.32-27 20-25!
[ Het aanvankelijk geplande 43...20-24? 44.27-22 26-31 45.37x26 36-41 46.23-19 leek mij bij nader inziens kansloos. Bv 13-18 47.22x13 41-47 48.19x30 47-36 49.13-8 12x3 50.26-21 Kingsrow geeft het 200 punten. Flits blijft een beetje achter. ]
44.27-22 Deze stand is volgens Kingsrow probleemloos remise. Beide computers kijken naar alternatieven voor het gespeelde 27-22, zoals 38-32, 45-40 en 43-39.
[ Bv 44.38-32 26-31 45.37x26 13-18 gevolgd door 36-41-47 o.d. ]
[ Of 44.43-39 26-31 45.37x26 13-18 met ongeveer hetzelfde probleem. Men zie 46.23-19 36-41 47.19-14 41-46 48.14-9 46-32 ]
44...26-31 45.37x26 36-41 46.38-32!? Wit speelt nog op een aardige valstrik.
[ De afwikkeling naar een vier om twee via 46.22-17 12x21 47.26x17 41-46 48.17-11 46x19 49.11-7 19-30 ( Kingsrow 49...25-30 50.7-1 30-35 51.1-34 35-40 52.34-39 19-23 53.45x34 23x40) 50.7-2 30x48 51.2x35 (51.2x19 48-34) 51...48-37 resulteert in een remise eindspel (Wet van der Wal). Voor de mens zijn dergelijke eindspelen iets lastiger dan voor Kingsrow e.d. (Raadpleeg Kingsrow !!) ]
46...41-47 47.43-38
[ 47.23-19 13x24 48.43-39 47x29 49.39-34 29x40 50.45x34 24-30= ]
[ 47.22-17 47x18 48.17x19 18-34= ( of 48...18-9 49.43-39 25-30=) ]
47...25-30
[ 47...47-41 48.22-18 41x39 49.18x9 25-30= ]
48.32-28
[ 48.23-18? 12x23 49.33-28 47x33 50.28x8 33x3 is zelfs gewonnen voor zwart. ]
48...13-18
[ Wit speelt op 48...30-34 49.23-19 13x24 50.38-32 47x29 51.22-18 12x23 52.28x39 Dat is evenwel remise, vanwege 29-24 53.32-27 24-38 54.27-22 38-42 55.22-17 42-48 56.39-33 48-42 57.33-28 42-48 58.28-22 48-39 59.26-21 39-43 60.21-16 43-39 61.16-11 39-30 ]
[ 48...47-41 49.38-32 13-19 50.23x14 41-47= ]
49.22x13 30-34 50.45-40 34x45 51.13-9 45-50 52.9-4
[ 52.9-3? 50-45! ]
52...12-17
[ 52...47-36 ]
[ 52...50-39 53.33x44 47x6 54.44-40 12-17 ]
1-1












(667284) Heusdens,Ron - Keetman,Stef
SNA - van Stigt Thans, 16-01-2016


1.34-30 19-23 Op 32.000 partijen is dit na 20-25 met 4000 de tweede zet. Hij heeft m.i. geen offensieve bedoelingen. 2.39-34 Dit is een provocatie. Het biedt een overgang naar de 33-29 19-23 opening aan, waarbij wit te laat is voor de moderne varianten uit Chizhov - Chmiel. Belangrijk is om bij het spelen ervan naar het psychologische effect ervan te kijken. Hier blijkt het weinig effectief.
[ Na 2.40-34 20-25!? 3.33-29 14-19 heeft wit 4.30-24 19x30 5.35x24 ]
[ Driekwart van de witspelers doet gewoon 2.30-25 Waarschijnlijk hebben deze gelijk... ]
2...14-19
[ Wit hoopt enigszins op 2...20-25 3.44-39 14-19 4.33-29 ( Speelbaar, maar minder interessant is 4.32-28 23x32 5.37x28 gevolgd door 30-24x24.) 4...10-14 5.38-33 14-20 6.30-24 19x30 7.35x24 17-22 zullen de meeste witspelers niet met 8.50-44 de ruilen 22-27 resp. 22-28 toelaten. Het is overigens wel speelbaar voor wit. ]
3.44-39 10-14 4.50-44 Deze zet wordt in de meerderheid van de partijen gespeeld. Zwart moet weliswaar een verplichtende zet spelen, maar dat doet hij m.i. graag.
[ Logischer is 4.30-25 en het probleem uit de partij doet zich niet voor. ]
4...17-22 Hier worden ook andere zetten gespeeld. Er dreigt nu 22-28 en 23-29 met hergroepering. 5.32-28 Wit besluit de ruil eruit te halen. Andere mogelijkheden daartoe zijn 31-26 en 33-29.
[ Na 5.30-25 wordt de ruil 22-28 6.33x22 18x27 7.31x22 23-29 8.34x23 19x17 maar zelden genomen. Het is bepaald geen ramp voor wit. Hij wint drie tempi en de zwarte lange vleugel is nog lang niet vrij. ]
5...23x32 6.37x17 11x22 Dit is de statische zet.
[ De dynamische zet is 6...12x21 De ruil 7.30-24 wordt zelden genomen. Zwart wint tempi en is verlost van allerlei ontwikkelproblemen. ]
7.41-37 18-23 Andermaal brengt zwart de hergroepering in de stand. Andermaal is het nut ervan twijfelachtig. Wederom haalt de witspeler het eruit.
[ Er is wel 7...16-21 gespeeld. Na 8.31-26 21-27 9.46-41 ontstaat een interessant gevecht. Spelen op veld 23 vereist daarna een oordeel over gevolgen van de afwikkeling 33-28. ]
8.33-29!?
[ Na 8.46-41 22-28 9.33x22 23-29 10.34x23 19x17 heeft wit vier tempi en na 11.37-32 een ideale ontwikkeling aan de lange vleugel. Waarom zou je zoiets gunstigs eruit willen halen ? ]
8...12-18 9.30-25
[ De stand is een keer eerder voorgekomen. Daar werd 9.37-32 gespeeld. Na het te verwachten 20-24x24 heeft wit bv de opbouw met 46-41-37. Lastiger is 20-25 10.30-24 19x30 11.35x24 14-20 12.46-41 en de ruil 13-19x19 geeft zwart een reusachtig gat in het centrum. Doet hij niets, dan komt hij in een Roozenburg terecht. ]
9...20-24 10.29x20 15x24 11.37-32 22-28!? Een opmerkelijke actie. Hij hoort in de categorie overactief.
[ Na 11...7-12 moet zwart rekening houden met 12.32-28 ( Een ander idee is 12.34-29 24x33 13.39x17 12x21 14.35-30 met centrum omsingeling.) 12...23x32 13.38x27 Aangezien 19-23 verhinderd is, vindt de computer dat zwart 24-29 14.34x23 19x28 zou moeten spelen. Dat is niet bijzonder gevaarlijk voor wit. Maar hoe je ervan zou moeten profiteren is onduidelijk. ]
12.42-37 16-21
[ Na 12...7-12 13.31-27 heeft zwart geen rustig moment meer met zijn voorpost. Hij moete rekening houden met de formering van de driepoot 37,31,36. Ook is er wat druk over veld 33. ]
13.48-42 7-12 14.31-26 24-29* 15.26x17 12x21 16.36-31 21-26 17.46-41!? Een slome zet...
[ Speelbaar is 17.31-27?! 18-22* ( Na 17...8-12? 18.34-30! kan zwart vrijwel opgeven. De bekende truc 29-34 19.40x29 23x34 20.32x23 19x28 werkt niet, vanwege 21.30-24 met schijfwinst.) 18.27x18 13x22 omdat wit beschikt over de merkwaardige afwikkeling 19.37-31 26x48 20.34-30 28x37 21.38-33 29x38 22.43x41 48x34 23.40x27 met tien tempi ontwikkelingsvoorsprong. Schijf 19 geeft de schijven 25,30,35 'support'. De situatie is dus een beetje anders dan in de partij van Berkel - Schwarzman. ]
17...6-11 18.31-27 11-16
[ Na 18...18-22 19.27x18 13x22 moet wit zich in eerste instantie redden met 20.41-36 daarna heeft hij andermaal de dreiging 37-31. Op 14-20 21.25x14 9x20 gaat het om de afwikkeling 22.32-27 (22.34-30) 22...22x31 23.36x27 28-33 24.39x28 23x41 25.34x25 41-46 26.40-34 en volgens de computer staat wit beter. Dat is voor de mens niet eenvoudig uit te rekenen. Zwart heeft evenwel geen keus... ]
19.27-22 Ik zat er naast. Het was mij niet helemaal duidelijk of dit allemaal volgens de planning verloopt.
[ De schijfwinst 19.38-33 29x38 20.42x22 faalt op 16-21 21.27x16 18x38 22.43x32 26-31 23.37x26 23-29 24.34x23 19x46 ]
19...18x27 20.32x21 26x17 21.38-33 29x38 22.42x11 16x7 23.34-29 23x34 24.40x29 Wit heeft negen tempi. De direction op de korte vleugel is matig, maar schijf 19 geeft nog wat support aan de schijven 25 en 35. 8-12 25.39-33
[ Met 25.29-24 19x30 26.25x34 kan wit afwikkelen naar een duidelijk betere stand. Een open positie met vijf tempi voordeel en geen bindingen is in principe gewonnen voor de speler met de ontwikkelingsvoorsprong. ]
25...5-10 26.44-39 19-23 27.29x18 12x23 28.45-40 14-19 29.40-34 10-14 30.37-32
[ Met 30.34-29 23x34 31.39x30 kan wit zijn ontwikkelingsvoorsprong weer op 9 brengen. Echter na 19-23 is het onvermijdelijk, dat er weer wat ingeleverd zullen moeten gaan worden. Op 32.33-28 ( Je kunt echter je tempovoordeel consolideren met 32.33-29 23x34 33.30x39 en alleen schijf 25 doet niet mee.) 32...23x32 33.37x28 14-20 34.25x14 9x20 Heeft wit een achtergebleven schijf op 35, die de witte stand behoorlijk bederft. ]
30...14-20 31.25x14 9x20 32.41-37
[ In aanmerking komt 32.33-29 4-9 33.29x18 13x22 34.39-33 Het witte tempovoordeel is door de voorgaande ruilen nagenoeg verdwenen. Maar tempi zijn volgens Gantwarg geen spaarpot. Je moet ze gebruiken om ander voordeel te realiseren. Dat andere voordeel is hier weinig overtuigend. ]
32...3-9 33.43-38 7-12 34.49-43 13-18 35.47-42 20-24 36.37-31 9-14 37.34-30 2-7 38.31-27 12-17 39.33-28 14-20!? Dit is een van vele mogelijkheden.
[ Je kunt ook kijken naar 39...23-29! ]
[ Niet erg goed is 39...7-12 40.42-37 4-9 41.38-33 en zwart moet remise maken met het offer 23-29 42.43-38 18-23 43.30-25 29-34 44.39x30 12-18 Typisch een offer dat duidelijker is voor de computer dan voor de mens. ]
40.27-22
[ De afwikkeling 40.30-25 18-22 41.27x29 24x44 42.25x23 44-50 is duidelijk gewonnen voor zwart. ]
[ De uitwisseling 40.27-21 17x26 41.30-25 24-29 42.25x14 19x10 43.28x19 26-31 is eveneens niet geweldig voor wit. ]
[ De variant 40.38-33 23-29 41.42-38 20-25 42.27-22 18x27 43.32x12 25x34 44.39x30 7x18 45.43-39 18-23 46.39-34 23x43 47.34x14 43-48 48.30x19 48-25 49.14-10 4x15 50.19-13 geeft wit een benauwde remise. ]
40...18x27 41.32x12 23x32 42.38x27 7x18 43.30-25 18-23 44.25x14 19x10 45.27-22 4-9 46.42-37 9-13 47.39-34
[ 47.37-31 10-14 48.31-27 14-19 49.39-34= ]
47...10-14 48.37-31 24-29 49.31-27 29x40 50.35x44 14-19 51.27-21 23-29 52.21-16 29-34 53.22-17 19-24
1-1












(667285) Mensinga,Mitchel - Clerc,Rob
SNA - van Stigt Thans, 16-01-2016


1.32-28 17-21 2.37-32 11-17 Wanneer je de tegenstander geen gemakkelijke ontwikkeling wilt gunnen, dan is dit de enige zet. 3.41-37 6-11!? De tegenstander wil duidelijk niets behalve ruilen. Het eruit halen van slechte ruilen is dan weinig zinvol. Er ontstaat in de partij een stand, die sprekend lijkt op de partij van Heusdens - Keetman.
[ Zelf speel ik hier altijd 3...21-26 en wordt zo nu en dan verblijd met de slechte ruil 4.28-23? ( Op 4.34-29 kun je dan met goed fatsoen 18-22 spelen.) 4...19x28 5.33x11 6x17 ]
4.34-29 19-23 Andermaal een speler, die dreigt te hergroeperen met 29-23 en 28-22. Je kunt afvragen of de hergroepering wat is voor wit. Want alle zwarte ontwikkelproblemen zijn op slag opgelost.
[ Op 300 partijen is 4...21-26 5.29-23 18x29 6.33x24 20x29 7.28-22 17x28 8.32x34 maar 14 keer gespeeld. ]
5.28x19 14x34 6.39x30 Deze speler kiest voor dynamiek i.p.v. 40x29 uit de vorige partij. Het zwarte stuk op 5 is nu lastig te ontwikkelen. De achterloop 20-25 geeft wit twee extra tempi en hij kan desgewenst naar het centrum slaan. 1-6 7.44-39 10-14 8.50-44 21-26 9.30-25 17-21 10.40-34 12-17 11.33-28 17-22 Zwart hergroepeert. Voortzetting van de acties tegen de witte lange vleugel acht hij minder zinvol. Dan is het beter "bloh jan, dan doh jan." 12.28x17 21x12 13.32-28? Wit volhardt in het spelen op veld 28. Gantwarg had het er de laatste masterclass over. Spelen naar 28 kan altijd. Terugtrekken van het stuk vereist de gunst van je tegenstander. Als er geen directe noodzaak voor is, is iedere andere zet beter. 16-21 14.38-32 4-10 15.42-38? Het sluiten van veld 38 vanuit 47 of 49 is het klassieke probleem in vrijwel iedere klassieke positie. Na 42-38 verwacht je op aanval te spelen. Met 43-38 wil je tempo klassiek. Wit staat 1 tempo naar voren. Maar in de komende zetten is te verwachten, dat zwart schijf 25 met tempowinst gaat ruilen. Daarom is hier vermoedelijk 43-38 de juiste zet.
[ Vanzelfsprekend vindt de witspeler 15.31-27! er wat eng uitzien, maar er zit niets in voor zwart. Dus het is hier de aangewezen zet gevolgd door 43-38 (of 39-33). ]
15...11-16 16.39-33 7-11 17.47-42 12-17 18.44-39 8-12 Andermaal heeft zwart het 'oostblok' geformeerd. Nu zet hij wel door. Dat had hij niet gedaan met schijf 49 op 47. 19.31-27 2-8 20.34-29 Hierna wikkelt zwart af naar een overwegende positie. Het is niet eenvoudig een geschikt tempo te vinden voor wit.
[ De computer suggereert 20.46-41 18-23 ( Een ander idee is 20...17-22 21.28x17 11x31 22.36x27 12-17 23.49-44 17-22 24.41-36 22x31 25.36x27 6-11 26.33-28 11-17) 21.28x19 14x23 22.25x14 10x19 23.33-28 12-18 24.39-33 ]
20...17-22
[ Een ander idee is 20...20-24 21.29x20 15x24 22.45-40 17-22 23.28x17 11x31 24.36x27 12-17 25.46-41 17-22 26.41-36 22x31 27.36x27 6-11 28.33-28 11-17 29.49-44 14-19 30.40-34 10-14 31.34-30 5-10 en het half open klassiek overtuigt niet. ]
21.28x17 11x31 22.36x27 6-11 23.46-41 12-17 24.29-23
[ Na 24.41-36 17-22 25.29-23 18x29 26.27x18 13x22 27.33x24 20x29 zie je het stuk nooit meer terug. ]
24...18x29 25.33x24 20x29 26.27-22 17x28 27.32x34 13-18 28.39-33 8-13 29.45-40 14-19
[ 29...14-20 30.25x14 10x19 ]
[ 29...11-17 30.34-30 17-22 31.41-36 ]
30.34-30 10-14 31.40-34 5-10 32.38-32 Dit geeft het zwarte materiaal op de korte vleugel support.
[ Lastiger is 32.34-29 11-17 (32...19-23 33.29-24 14-19 34.33-28 23x32 35.37x28 10-14 36.42-37) 33.29-24 ]
32...21-27 Zwart centraliseert direct dit materiaal ongeacht de vier tempi, die hij ermee verliest. Tempi is als geld in de portomonnee. Je hebt er alleen wat aan als je het gebruikt. 33.32x21 26x17 34.43-38 19-23 35.37-32 14-19 36.34-29 Ook wit centraliseert overtollig materiaal van de korte vleugel.
[ Het moge duidelijk zijn, dat hij na 36.33-29 10-14 nergens komt. ]
36...23x34 37.30x39 17-22 38.32-28? De bezetting van veld 28 is alleen goed als je kunt zien waarom het goed is. Je kunt het meestal op elk denkbaar moment spelen. Maar je kunt nooit terug.
[ Na 38.39-34 heeft zwart 22-27!? 39.32x21 16x27 Dat is ook zo'n typisch veld, dat sterk kan zijn, maar bij ontijdige bezetting resulteert in weinig dynamische positie. ]
38...11-17 39.39-34 3-8 40.34-30 9-14 41.30-24
[ Na 41.38-32 gaat het om 15-20 eventueel gevolgd door een kettingstelling. ]
41...19x30 42.25x34 Een lastige beslissing. Het kost vier tempi. Centraliseren van het materiaal is vanzelfsprekend alleen goed als je daarna het centrum hebt. Dat is hier niet het geval.
[ Na 42.35x24 18-23 43.28x19 14x23 44.49-43 22-27 45.42-37 10-14 46.33-28 23x32 47.37x28 27-31? (47...17-21) 48.38-32 31-36 49.43-38 36x47 50.25-20 47x22 51.20x27 heeft wit zich ruimschoots gered. ]
42...13-19 43.49-43 14-20 44.34-30 8-13 45.43-39
[ De inval 45.30-24 20x29 46.33x24 22x33 47.38x29 19x30 48.35x24 10-14 kost materiaal. ]
45...10-14 46.48-43? Verliest op slag.
[ Bedenkelijk is 46.39-34 20-25 ]
[ Een redelijke verdediging is 46.42-37 ]
46...20-24 47.39-34 17-21 48.28x26 24-29 49.34x12 13-18 50.12x23 19x46
0-2












(667286) Slump,Jitse - Coster,Roy
SNA - van Stigt Thans, 16-01-2016


1.32-28 17-22 2.28x17 12x21 3.38-32? Een typirende zet voor de aspirantenwereldkampioen. Waarom een normale zet spelen, als er ook eentje is, die niemand ooit gespeeld heeft. Hij is niet helemaal alleen. Er zijn ruim 100 op 18.000 partijen zo gespeeld. Hans Jansen, Anikeef, Keurentjes zijn liefhebber van deze vreemde zet. 21-26
[ Het maakt niet veel uit, maar 2/3 van de partijen gingen verder met 3...7-12 4.43-38 en eventueel heeft zwart de gelegenheid tot 19-23 5.49-43 14-19 met permanent een betere ontwikkeling. ]
4.43-38 7-12 5.49-43 11-17 6.32-28 Deze stand is onder meesterniveau nauwelijks gespeeld. Veel van de topspelers gaan verder met deze zet. Kennelijk als voorbereiding tot de bevrijdende ruil 37-32x31. 17-21
[ Hierna geeft zwart acht tempi terug. Iets zuiniger is 6...6-11 7.37-32 ( of 7.31-27!? 19-23 8.28x19 14x23) 7...26x37 8.42x31 19-23 9.28x19 14x23 en zwart heeft in een stand met gelijk tempi een veel betere ontwikkeling. ]
[ Voor de zet 6...1-7 moet je zeker weten, dat de ruil 7.28-23 19x28 8.33x11 6x17 met het tientje uit de hoek de formatie 6,11,17 nooit meer nodig is. ]
7.37-32 26x37 8.42x31 21-26 Dit is in alle partijen gespeeld.
[ Het is mij niet helemaal duidelijk wat het bezwaar is van 8...19-23 9.28x19 14x23 eventueel gevolgd door 21-27. ]
9.32-27 26x37 10.41x32 6-11 11.46-41 19-23 De timing van deze ruil is soms belangrijk. Er is ook 11-17 gespeeld. Dan staat er een schijf op 17, waarmee wellicht gecombineerd kan worden. 12.28x19 14x23 13.41-37 10-14 14.47-42 5-10 15.34-29 23x34 16.39x30 20-24!? Dit geldt als een voorzichtige voortzetting.
[ Na 16...14-19! bereikt zwart een ideale ontwikkeling. Een positie van de categorie 'modern klassiek' kan bereikt worden. Met zes tempi naar achteren en een wit stuk op 27 geeft dat geweldige perspectieven voor zwart. ]
17.30x19 13x24
[ Beter is 17...14x23 en het zwarte stuk op 23 is niet eenvoudig te omsingelen, omdat de linie 6/17 op een stuk na leeg is. Wanneer je twee stukken van de lange vleugel op de velden 6 en 17 zet is het een ander verhaal. ]
18.40-34 8-13 19.45-40 14-19 20.32-28 2-8 21.37-32 10-14 22.44-39 18-23 23.42-37 1-6 24.34-30 13-18 25.30-25 9-13 Zwart verwacht geen verdediging tegen het 'oostblok' meer nodig te hebben. 26.40-34
[ Met 26.39-34!? kan wit proberen het 'Oostblok' te formeren. De bomzet functioneert niet. Lastig is evenwel 12-17 27.37-31 17-21 28.27-22 18x27 29.31x22 11-17 30.22x11 6x17 en het gaatje op 39 blijft wit parten spelen. ]
26...4-9 Zwart dicht eerst de gaatjes alvorens veld 26 te veroveren. Hij kan dat wellicht beter omwisselen.
[ Na 26...11-17 27.37-31 17-21 28.31-26 heeft hij het mooie tempo 4-9 29.26x17 12x21 om stand te houden moet wit het dan hebben van 30.34-29 (30.34-30 23-29) 30...23x34 31.39x30 6-11 (31...18-23 32.27-22) 32.50-44 11-17 33.44-40 18-23 34.40-34 21-26 35.34-29 23x34 36.30x39 26-31 37.27-21 17x26 38.36x27 8-12 ]
27.34-30? Wit staat zijn tegenstander de Ghestem doorstoot toe. Dat is strategisch gezien wat griezelig.
[ Voorzichtiger is 27.37-31 Het staat ongeveer gelijk. Zwart heeft een achtergebleven stuk op veld 15. Hij kan dat proberen te activeren met 14-20x20, maar dan zijn de tempi weer gelijk. ]
27...11-17 28.37-31 17-21 29.31-26 23-29 30.26x17 12x21 31.48-42 18-23 32.28-22 29-34? Zwart ziet het niet. Hij hoopt nu via 14-20 34x25 een stuk op te rapen. Dat is wat naief. Er zijn meerdere verdedigingen voor wit. De afwikkeling uit de partij is minder gebruikelijk en ligt wat buiten zicht. Het is overigens een remiseafwikkeling. Wit staat ontzettend slecht en redt zich met een zetje.
[ Zwart kan zijn voordeel handhaven met 32...6-11! Wit kan dan voor overleven vechten met 33.42-37 21-26 34.33-28 8-12 35.50-45 12-18 (35...11-17) 36.39-34 ( Andere ideeën zijn 36.39-33 3-8 37.27-21 16x27 38.22x31 11-17 39.25-20 14x34 40.43-39 34x43 41.38x49 29x27 42.31x11 23x41 43.36x47 8-12 44.11-6 18-23) 36...29x40 37.45x34 24-29 38.43-39 29x40 39.35x44 15-20 40.44-40 16-21 41.27x7 18x27 42.32x21 23x45 43.7-1 26x17 44.1-29 ]
33.22-17 21x12 34.33-29 24x44 35.30x39 44x33 36.38x7 8-12 37.7x18 13x31 38.36x27 6-11 39.43-39 11-17? 40.27-22 17x48 41.39-34 48x30 42.35x4 Zwart geeft op in een remisepositie. Na 3-8 kan de witte dam niet meer weg. Het is dan een kwestie om de witte dam via 16-21 af te nemen op een moment, dat schijf 50 nog verkeerd staat.
2-0












(667287) Koopmanschap,Mike - Remeijer,Casper
SNA - van Stigt Thans, 16-01-2016


1.32-28 17-22 2.28x17 11x22 3.37-32 12-17 4.41-37 6-11 5.46-41 7-12 6.34-29 2-7 7.40-34 19-23 8.35-30 14-19 9.30-25 1-6 10.25x14 9x20 11.45-40 4-9 12.32-28 23x32 13.37x28 20-24 14.29x20 15x24 15.41-37 16-21 16.31-26 11-16 17.38-32 Deze stand is de laatste tijd meerdere malen op het bord geweest. Van oorsprong is hij afkomstig van Pim Meurs, die hem achtereenvolgens tegen diverse concurrenten speelde. Na aanvankelijk successen tegen o.a. Ndjofang liet hij zich de punten afpakken tegen Chizhov. Daarna heeft hij het schema nog gecorrigeerd tegen Kalmakov en verder niet meer gespeeld. Ik kreeg de variatie op het bord tegen Okken en Prosman. Beide spelers kwamen in grote moeilijkheden met wit.
[ Hier is sprake van een vertakking. De andere veel gespeelde zet is 17.37-31 Tijdens het laatste wereldkampioenschap liet Ndjofang zich voor de tweede maal pakken vanuit dezelfde opening met 7-11 18.50-45 10-15 19.40-35 5-10 20.34-30 15-20
A) 21.28-23? 18x29 22.30-25 29-34 23.25x5 9-14 24.39x30 22-27 25.31x22 17x50 26.26x17 12x21 en wit had een ingesloten dam.
B) Sijbrands kwam in de Volkskrant met 21.30-25 9-14 22.44-40 21-27 23.39-34? Dat is het niet volgens Gantwarg. Want zwart heeft sterk 18-23.
C) In de trein op weg naar de masterclass vond Gantwarg het schema 21.44-40 9-14 22.39-34 20-25 23.38-32 3-9 24.43-38 21-27 25.32x21 16x27 26.48-43 en wit ontdoet zich van de kwetsbare centrumschijf. Bv 10-15 ( Nogal rampzalig voor zwart is 26...18-23 27.47-41 23x32 28.34-29 25x23 29.33-28 22x33 30.38x16) 27.33-29 ( Liever zou wit nog een zet wachten met bv 27.49-44 om 11-16 uit te lokken. Echter dan kan zwart op 20 spelen.) 27...24x33 28.28x39 en wit staat strategisch gezien bevredigend. De poging andermaal de witte korte vleugel op te sluiten via 14-20 wordt niet veel na 29.38-33 Onvermijdelijk komt wit er met 30-24xx24 een keertje uit.
D) Beginnen met 21.39-34 kan overwogen worden. De bevrijding 19-23 22.30x19 23x14 23.34-29 20-24 24.29x20 14x25 is niet helemaal duidelijk. ]
17...7-11 18.43-38 21-27* De stand is erg scherp. Op geen enkel moment mag zwart de meest actieve voortzetting missen.
[ Na 18...10-15? 19.49-43 21-27 20.32x21 16x27 21.37-32 11-16 22.32x21 16x27 komt zwart nooit meer los, vanwege het slagje naar 7 dat altijd volgt op 18-23. ]
19.32x21 16x27 20.37-31
[ 20.37-32? 24-30! ]
[ Een lastige voortzetting is 20.49-43 en zwart moet iets nemen anders komt wit tot 37-32 met een gewonnen stand. ]
20...10-14 21.49-43
[ In de partij Okken - Luteijn ging het verder met 21.50-45 5-10 22.40-35 11-16 ( In Ndjofang - Meurs volgde 22...14-20 23.47-41 10-15 24.41-37 18-23 25.37-32 24-30 26.34x14 9x20 27.32x21 23x34 en zwart had een stuk.) 23.45-40 18-23 24.48-43 23x32 25.33-29 24x33 26.39x37 19-23 27.38-32 27x38 28.43x32 14-19 29.34-30 9-14 30.30-25 23-28 31.32x23 19x28 32.42-38 16-21 33.44-39 21-27
A) 34.40-34 6-11 35.37-32 (35.38-33 13-18) 35...28x37 36.31x42 12-18 37.34-29!? 22-28! 38.39-33 28x39 39.38-32 27x38 40.42x44 11-16! 41.44-39 16-21 42.39-33 3-9 43.35-30? (43.29-24!) 43...21-27 44.49-44 14-19 45.44-40 9-14 46.30-24 19x30 47.25x34 en zwart won gemakkelijk, dank zij de wet van Heerde. (Elke stand met een kale schijf op 27 en twee witte op 26 en 36 is gewonnen voor zwart ongeacht hoe de rest van de stukken staan).
B) Gantwarg wees op de remise 34.39-33 28x39 35.40-34 39x30 36.35x24~
C) Ik speelde deze variant, vanwege het zetje 34.38-33 13-18 35.47-42 ( Of 35.40-34 6-11 36.47-42 11-16 37.42-38 27-32 38.38x27 17-21 39.26x17 12x41 40.36x47 16-21) 35...14-20 36.25x5 17-21 37.26x17 12x21 38.5x32 27x47 ]
21...5-10 22.40-35
[ In de partij Chizhov - Meurs ging het verder met 22.47-41 11-16? ( Beter is 22...10-15 en op 23.41-37 heeft zwart de originele afwikkeling 18-23 24.37-32 13-18 25.32x21 23x32 26.38x27 24-30 27.34x25 14-20 28.25x23 18x49 29.27x16 49-43 30.21x12 43x45 met een praktisch gewonnen afspel.) 23.34-29 10-15 24.29x20 14x25 ( Speelbaar is 24...15x24 25.41-37 18-23 26.37-32 24-30 27.32x21 16x27) 25.39-34 9-14 26.34-29 14-20 27.40-34 20-24 28.29x20 15x24 29.33-29 24x33 30.28x39 en wit won dank zij de valse staart van zwart op de korte vleugel. ]
22...10-15
[ In de partij Kalmakov - Meurs volgde 22...11-16 23.47-41 18-23 24.50-45 23x32 25.33-29 24x33 26.39x37 19-23 27.34-29 23x34 28.37-32 6-11 29.32x21 16x27 30.41-37 12-18 31.44-40 8-12 32.40x29 14-19 33.37-32 19-23 34.32x21 23x34 en zwart had de stukken gelijk weten te houden met belangrijk voordeel. De partij liep remise. ]
23.47-41 11-16
[ Na 23...18-23 24.50-45 23x32 25.33-29 24x33 26.39x37 19-23 27.37-32 11-16 28.32x21 16x27 29.34-29 23x34 30.41-37 12-18 31.44-40 14-19 32.40x29 8-12 staat het net iets anders, dan in de partij Kalmakov - Meurs. Zwart heeft een stuk op 15 i.p.v. 10, waardoor 6 niet op 11 staat. Ook nu heeft zwart niets te vrezen. Maar er is geen sprake van voordeel. ]
24.34-29 14-20
[ Het is niet helemaal duidelijk wat er mis is met de zet 24...6-11 25.29x20 15x24 De aanval tegen schijf 28 slaat door als wit blijft opvangen met 42-37. ( Rampzalig is 25...14x25 26.41-37 18-23 27.37-32 en wit komt op 6.) 26.41-37 18-23 27.37-32 24-29 28.32x21 23x32 29.38x7 29x40 30.35x44 11x2 31.21x12 8x17 heeft zwart weinig problemen. ]
25.39-34
[ Niet effectief is 25.41-37 27-32 26.38x27 17-21 27.28x17 21x41 28.36x47 12x21 29.26x17 18-23 30.29x18 13x11 ]
25...20-25 26.29x20 25x14
[ Op 26...15x24 heeft wit 27.33-29 24x33 28.28x39 met een stand die als twee druppels water lijkt op Chizhov - Meurs. ]
27.34-29 19-24 28.29x20 14x25
[ Op 28...15x24 29.44-40 14-19 30.40-34 9-14 heeft wit op elk gewenst moment de hergroepering 33-29. Hij doet dat vanzelfsprekend pas als alle andere winstmogelijkheden zijn uitgeput. ]
29.44-40 9-14 30.50-45 14-19 31.35-30 25x34 32.40x29 19-24 33.29x20 15x24 34.41-37
[ Erg goed is 34.33-29 ]
34...3-9 35.37-32!? Wit probeert de stand compleet vast te laten lopen. Na deze uitwisseling heeft zwart geen zetten meer op de korte vleugel. Het klopt alleen niet.
[ Hier heeft wit de laatste gelegenheid groot voordeel te behalen met 35.33-29 24x33 36.28x39 ]
35...9-14 36.32x21 16x27 37.45-40 14-20 38.40-34 20-25 39.33-29
[ Niet effectief is 39.34-29 25-30 40.29x20 18-23 41.28x19 13x15 en zwart piept er doorheen. ]
[ Een kans is 39.42-37 6-11 ( Verschrikkelijk is 39...24-29? 40.33x24 22x42 41.31x11 42x31 42.36x27 6x17 43.34-29) 40.37-32 11-16 41.32x21 16x27 42.34-29 en het slagje naar 11 komt erin onvermijdelijk in. Het is niet altijd beslissend. ]
39...24x33 40.28x39 18-23 41.38-33
[ 41.39-33 6-11 ]
41...13-19 42.34-30? Geen beste timing.
[ Geen echt wezenlijk verschil maakt 42.42-38 8-13 43.34-30 25x34 44.39x30 6-11 45.43-39 Maar er blijft dan tenminste nog wel wat op het bord. ]
42...25x34 43.39x30 6-11 44.42-38
[ 44.43-39? 27-32! ]
44...22-28 45.31x22 28x39 46.43x34 17x28 47.36-31 19-24 48.30x19 23x14 49.48-43 14-20
1-1












(667288) van Kampen,Erik - van der Stap,Peter
SNA - van Stigt Thans, 16-01-2016


1.32-28 18-22 2.37-32 12-18 3.41-37 7-12 4.34-30 De witspeler probeert eens iets anders. Daar is m.i. geen enkele aanleiding toe, want de normale varianten met 46-41 zijn dermate goed voor wit, dat je gewoon niets anders zou willen.
[ Men zie 4.46-41 1-7
A) 5.34-30 20-25 6.30-24 19x30 7.35x24 14-20
A1) De Burgerhoutvariant ontstaat via 8.39-34 20x29 9.34x23 18x29 10.33x24 22x33 11.38x29 en de zwarte omsingeling loopt niet.
A2) Zelf heb ik vaak het schema 8.33-29 22x33 9.39x28
A2a) 9...17-21 10.29-23 20x29 11.23x34 21-26 gespeeld. Ik wist regelmatig kansen te schepppen. Maar dat ligt aan de witspeler. Hij staat namelijk er goed, maar moet iets doen.
A2b) 9...18-22 10.38-33 10-14 11.42-38 16-21 ( Een bekend schema is ook 11...5-10 12.47-42 14-19 13.40-35 19x30 14.35x24 10-14 15.44-40 14-19 16.40-35 19x30 17.35x24 9-14 18.49-44 3-9 19.44-40 14-19 20.40-35 19x30 21.35x24 9-14 22.43-39 4-9 23.45-40 14-19 24.40-35 19x30 25.35x24 9-14 26.48-43 14-19 27.32-27 19x30 28.27x9 8-13 29.9x18 12x34 30.37-32) 12.31-26 11-16 13.37-31 21-27 14.32x21 16x27 15.47-42 en wit probeert de voorposten uit te wisselen. Dat is vanzelfsprekend erg goed voor wit. Hij heeft namelijk een ideale verdediging. Zwart bepaald niet.
B) In de derde matchpartij Andreiko - Sijbrands kwam het schema 5.34-29 19-23 6.28x19 14x34 7.40x29 10-14 (7...13-19) 8.35-30 20-25 9.30-24 14-20 10.32-28 16-21 11.31-26 11-16 12.37-32 21-27 13.32x21 16x27 14.44-40 5-10 15.39-34 (15.50-44; 15.42-37) 15...10-14 16.43-39 14-19 17.41-37 19x30 18.38-32 27x38 19.26-21 17x26 20.28x17 12x21 21.29-24 30x19 22.36-31 38x29 23.34x1 9-14 op het bord en wit bleef een stuk achter. Niemand heeft met zwart tot nog toe een overtuigend beter plan weten te produceren als wit het dammetje niet neemt. ]
4...1-7 5.30-25? Dit geeft zwart heel erg weinig problemen. 19-23 6.28x19 14x23 7.25x14 10x19 8.35-30? Deze oversteek is niet altijd goed voor wit. Er zijn standen waarin het spel aan de korte vleugel is en waar schijf 35 een belangrijk stuk is om de controle over veld 24 te bewaren. De oversteek naar 25 kost gewoon twee tempi. Wit staat er al zes achter. De komende twintig zetten mag hij niet veel meer verwachten.
[ Beter is het stugge 8.46-41 gevolgd door 32-28x28 of 31-27x27. ]
8...5-10 9.40-34
[ Slimmer is 9.46-41 en zwart kan niet de normale opbouwzet 10-14 spelen. ]
9...10-14 10.45-40 17-21 11.31-27!? Dit is ook niet de meeste taaie verdediging. Met schijf 30 op 35 en 50 op 45 zou het iets kunnen zijn. Het best kun je verdergaan op de korte vleugel met bv 30-24x25. Zwart moet dan lastige beslissingen nemen.
[ Ook interessant is 11.31-26 en zwart heeft een groot aantal mogelijkheden. Geen daarvan is echt overtuigend. Gantwarg legt onvermoeibaar elke masterclass opnieuw uit, dat bij het omingelen van een flankspelpositie het belangrijk is als het stuk op 27 vergezeld wordt door een statisch stuk op 22. Zonder dat stuk is de omsingeling tamelijk hopeloos. ]
11...22x31 12.37x17 11x22 Altijd een lastige keuze.
[ Meestal doen zwartspelers in dit soort gevallen 12...12x21 Echter dan moet je rekening houden met 13.32-27 21x32 14.38x27 met een soort halve hekstelling. Schijf 23 maakt het dan moeilijk om de zwarte stand te bevrijden en de tempi te laten werken. ]
13.30-25
[ Na 13.32-27!? 22x31 14.36x27 12-17 lijkt wit het steunpunt 27 niet te kunnen handhaven. Als hij terug moet, dan is op slag zijn complete lange vleugel gekraakt. ]
[ Een ander idee om het zwarte centrum een beetje af te remmen is 13.30-24 19x30 14.34x25 Maar dat had je dus beter voor de ruil 31-27 kunnen doen. ]
13...7-11 14.50-45 22-27 Zwart staat zover naar voren, dat dit niet slecht kan zijn. Maar objectief gezien is het plaatsen van een voorpost hier niet het aangewezen plan. Het geeft de zwarte stand een statisch karakter. Beter is het geduldige 11-17 en 6-11. Wit moet dan iets verzinnen. Waarschijnlijk is dat er niet. De formidabele zwarte macht gaat als een stormram door het witte centrum. 15.32x21 16x27 16.46-41 11-17 17.41-37 6-11 18.34-29 23x34 19.40x29 2-7 20.44-40
[ Wit kan de voorpost afruilen en het zwarte tempovoordeel terugbrengen tot dragelijk niveau via 20.38-32 27x38 21.43x32 Dat is kenmerkend bezwaar van het zomaar plaatsen van voorposten. ]
20...18-22 21.29-24? Wit geeft nog eens vier tempi.
[ Op 21.38-32 27x38 22.43x32 heeft zwart allerlei mogelijkheden. Naast 22-28 ( Kan hij ook verder gaan met 22...12-18 Maar hebt je keus als je niet van het bord geduwd wilt worden.) ]
21...19x30 22.25x34 13-18 23.37-31 8-13 24.33-29 14-19 25.29-24 Dit geeft zwart vrijheid in het centrum.
[ Op 25.38-32 27x38 26.43x32 kan zwart zijn centrum voordeel consolideren met 22-27 27.32x21 17x37 28.42x31 19-23 ]
[ De enige kans om iets van een omsingeling op het bord te krijgen is 25.38-33 gevolgd door 42-38. ]
25...19x30 26.34x25 9-14 27.42-37 14-19 28.48-42 19-23 29.31-26 4-9 30.37-31 23-28 31.38-33 9-14 32.33-29 13-19 33.29-24? Andermaal geeft wit vier tempi en de tegenstander vrijheid in het centrum. Toevallig zit er ook een zetje in. Maar echt nodig is dat waarschijnlijk niet meer.
[ Na 33.42-38 heeft zwart van alles. Hij kan kijken naar 18-23 en/of 15-20. ]
33...19x30 34.25x34 28-33! 35.39x28 22x33 36.31x13 33-38 37.43x32 12-18 38.13x22 17x48 39.34-29 48-39 40.47-42 11-16 41.42-37 39-6
0-2












(667289) Aliar,Waldo - Verhagen,Guido
SNA - van Stigt Thans, 16-01-2016


1.32-28 17-22 2.28x17 12x21 3.31-26 Dit is één van de vele mogelijkheden in deze opening. Het vereist een vast hand van de witspeler om er iets van te maken. Een eenvoudiger schema is 3.34-29 etc. 7-12 4.26x17 11x22 Deze stand is 5000 keer op het bord geweest.
[ Tweederde van de zwartspelers doet 4...12x21 Wit kan daarna spelen tegen de verzwakte zwarte korte vleugel via 5.37-31 1-7 6.31-27 21x32 7.38x27 11-17 8.43-38 7-12 9.49-43 19-23 etc. Zwart staat voor de opgave de komende twintig zetten te spelen op de lange vleugel. Want elke zet aan de korte vleugel maakt deze alleen maar zwakker. Gantwarg heeft het spelbeeld uitvoerig behandeld op de masterclass. Volgens hem heeft ook zwart kansen. ]
5.37-32 Deze zet wordt het vaakst gespeeld. Zoals het in de partij gaat leidt het tot niets.
[ Een interessant schema is 5.37-31 16-21 6.31-26 22-27 7.26x17 12x21 8.34-29 en zwart heeft in ruil voor zes tempi een 'Ugly position'. Het slaat evenwel zelden uit. De zes tempi zijn gewoon teveel om met wit er iets van te kunnen verwachten te maken. ]
5...16-21 6.32-28 Dit geeft twee extra tempi. Diverse witspelers hebben nuchtere zetten als 41-37 of 34-29 gespeeld. De ruil 21-27 en 22-28x16 is dan het minste probleem. 21-26!? Hierna gaan de zwarte tempi er direct weer vanaf zonder dat hij er wat mee is opgeschoten.
[ Als je wat wilt met zwart, dan moet je 6...21-27?! 7.28x17 12x21 8.34-29 spelen met dezelfde positie als zonet. ]
[ Er is ook wel 6...12-17 gespeeld. gevolgd door 41-37 of 36-31 met bindingen aan de korte vleugel in ruil voor tempi. ]
7.28x17 12x21 8.36-31 Wit haalt direct de boel van het bord. Gantwarg merkt op in dit soort standen, dat zodra er een stuk op 26 staat wit feitelijk de vier tempi van deze ruil al mag incalculeren. Het is niet nodig om deze tempi direct te realiseren.
[ Minstens zo goed is 8.41-37 ]
8...26x37 9.41x32 21-26? In deze stand is de oversteek van 16 naar 26 niet het aangewezen plan. Het gaat om de controle veld 27. Daar kun je voor vechten met 6-11-16 !! 10.46-41 19-23 11.41-37 14-19 De zwart speler toont zich niet erg op de hoogte. Het gaat in deze stand om de controle over de klassieke velden. Zolang veld 19 open is, kan wit niet zomaar op veld 27 gaan staan zonder dat steunpunt bloot te stellen aan hevige aanval over 22.
[ Beter is 11...6-11 om de strijd aan te gaan om veld 27. Sommige witspelers proberen het sluiten van veld 19 in dit soort standen uit te lokken met 12.35-30?! Hier is dat nog nooit gespeeld. Kennelijk is 20-25 ( Andere zetten om van deze brutaliteit te profiteren heeft zwart niet. Bv 12...11-17 13.30-25 17-21 14.47-41 21-27 15.32x21 26x17 lost het probleem niet echt op.; Na 12...8-12 13.30-25 14-19 14.25x14 9x20 15.33-28 komt zwart ook niet verder.) 13.30-24 14-19 14.40-35 19x30 15.35x24 11-17 toch een beetje te bar. ]
12.32-27! Wit bezet het klassieke centrum en de tegenstander heeft geen reële mogelijkheden om dat ooit nog weg te krijgen. 20-24 13.38-32 15-20 14.43-38 10-15 15.33-29! Kenmerkend ruiltje in klassieke standen om de bevrijding 18-22x22 eruit te halen. 24x33 16.39x28 20-24 17.44-39 5-10 18.38-33? Na een voortreffelijke opening begint wit te knoeien. In dit soort standen is het klassieke centrum alles. Als je dat langdurig kunt handhaven, dan win je vanzelf. Het wegtrekken van materiaal naar de andere vleugel daarentegen biedt de tegenstander de mogelijkheid met de formatie 6,11,17 het klassieke centrum weer van het bord te halen.
[ Een correcte opbouw is 18.34-30 10-14 19.39-33 14-20 20.30-25 6-11 21.25x14 9x20 22.50-44 en wit heeft een mooie stabiele klassieke positie. Later kan hij met 44-39, 40-34-30 de strijd aangaan om de controle over veld 25. ]
18...10-14 19.42-38 1-7 20.49-43 8-12 21.47-42 14-20!? Het is nu zwart die de mooie klassieke positie heeft en die afbraak ervan dient te vrezen. In het algemeen is de stand met een open veld 20 betger bestand tegen afbraak, dan die na 14-20.
[ Een beter vervolg lijkt mij 21...7-11 gevolg door 2-8 en eventueel de formering van de formatie 6-11-17 of 2-7 gevolgd door 11-16 en 7-11 om te wachten. ]
22.37-31 Wit besluit te verdedigen. Hij heeft daarna een mindere klassieke stelling. Hij moet rekening houden via 7-11, 12-17-22 uit het centrum geknikkerd te worden. 26x37 23.42x31 6-11 Zwart besluit niet meer actief er tegenin te gaan en af te wachten. Doordat hij niet de controle heeft over veld 26 is zijn klassieke tempovoordeel nog niet direct beslissend.
[ In aanmerking komt 23...7-11 om de het witte centrum terug te drijven. ]
24.31-26 11-17 25.34-30 9-14!? Dit is soms een goed plan. Hier doet het niet veel, omdat wit nog een extra stuk heeft op veld 50 en probleemloos kan afbreken.
[ De standaardzet in dit soort posities is 25...24-29 26.33x24 20x29 en wit moet ruilen. De ruil 27.40-34 (27.27-22? 18x27 28.32x21 23x32 29.38x27 29-34 30.40x29 17-22 31.27x18 12x25; 27.39-33? 29-34!; Het schijnoffer 27.26-21 17x26 28.39-33 29-34 gaat nog een beetje.) 27...29x40 28.35x44 heeft het bezwaar, dat zwart op herhaling gaat met ( Op 28.45x34 15-20 staat wit acht zetten naar voren zonder duidelijke breekmogelijkheden. Zijn stand is dan zeer zorgelijk.) 28...23-29 29.27-22 18x27 30.32x21 29-34 31.30-25 3-8 32.39x30 19-23 33.28x19 13x35 en gemakkelijker spel heeft. ]
[ Wanneer andere zetten niet helpen, dan is 25...20-25!? vaak een goede manier om overtollig hout van de lange vleugel kwijt te raken. Hier is dat niet het geval, omdat wit nog allerlei formaties heeft op de korte vleugel, terwijl hij de gezegende controle heeft over het randveld 26. 26.50-44 25x34 27.40x20 15x24 ]
26.30-25 4-9 27.40-34! 24-30!? Dit is de standaardzet in situaties waarin wit geen stuk op 50 heeft en nooit meer veld 35 kan bereiken. Hier is dat niet het geval.
[ Veel beter is 27...24-29! 28.33x24 20x40 en na 29.35x44 ( Op 29.45x34 15-20 ontstaat een klassieke positie met zeven tempi ontwikkelingsachterstand voor zwart. Wit moet dan ondanks de controle over veld 26 zich ernstig zorgen maken over het vinden van voldoende tempozetten.) heeft zwart andermaal 29...23-29! met allerlei aardige dreigingen. ]
28.35x24 20x40 29.45x34 15-20 30.27-22
[ Op 30.50-45 heeft zwart 23-29 31.33x15 18-22 32.27x18 13x44 ]
[ Na 30.50-44 is 23-29 31.33x15 14-20 32.25x23 18x49 een beetje jammer. ]
[ Ook 30.34-29 23x34 31.39x30 20-24 32.28-23 19x37 33.30x10 9-14 34.10x8 2x13 35.38-32 37x39 36.43x34 slaat niet door voor wit. ]
30...18x27 31.32x21 23x32 32.38x27 20-24
[ 32...19-23 33.33-28 23x32 34.27x38 ]
[ 32...13-18 33.34-29 ]
33.34-29 14-20 34.25x23 13-18 35.29x20 18x49 36.21-16 49x21 37.16x27 9-14 38.20x9 3x14 39.39-33 17-22 40.27x18 12x23
1-1












(667290) Kos,Jeroen - Bleeker,Dave
SNA - van Stigt Thans, 16-01-2016


1.34-29 17-21 2.40-34 21-26 3.45-40 18-22 Deze stand is 2500 keer voorgekomen. Naast de logische zet 11-17 wordt hier van alles gespeeld. Ron speelt de zwarte voortzetting met enige regelmaat als voorbereiding tot een hekstelling. 4.50-45
[ De enige game switching move in deze stand is 4.31-27 22x31 5.36x27 11-17~ ]
4...12-18 5.34-30 Dit is een normale voortzetting.
[ Andermaal is 5.31-27 22x31 6.36x27 een mogelijkheid. Nu heeft wit wel de optie om in de aanval te gaan over veld 23 op de volgende zet. ]
[ Een ander idee om los te breken is 5.29-23 18x29 6.34x23 19x28 7.32x23 gevolgd door 31-27x27. Het is nooit gespeeld. ]
[ Er is hier vooral vaak 5.32-28 gespeeld. Zwart reageert met 16-21 6.28x17 21x12 en is tevreden. ]
5...20-24 Dit is het meest gebruikelijke antwoord. Er ontstaat een 'slow game'.
[ Een interessante zet is 5...20-25 en wit moet een lastige keuze maken. In de praktijk is alleen veld 34 gesloten. De zetten 30-24 en 29-24 zijn niet gespeeld. Na 6.29-24 25x34 7.39x30 ontstaat ook een 'slow game'. Want wit gaat een keertje terugruilen met 30-25x34. ]
6.29x20 14x34 7.39x30 10-14 8.44-39 5-10 9.40-34 7-12 10.30-25 1-7 11.34-30 12-17 12.32-28 Wit haakt af. Het is ook lastig om geschikte tempozetten te vinden.
[ Na 12.45-40 7-12 13.33-29 19-24 14.29x20 15x24 15.30x19 13x24 schiet hij niet veel op. ]
[ Met 12.30-24 19x30 13.25x34 heeft wit een zee van tempozetten, maar staat wel vijf tempi naar achteren. ]
12...17-21 Dit is een gezonde, maar geen 'winnende' voortzetting.
[ Interessant is 12...7-12 en wit heeft geen echt aantrekkelijke voortzettingen. Op 13.37-32 26x37 14.42x31 19-24 15.30x19 13x24 dreigt de afwikkeling 24-29 gevolgd door 14-19x26. Op 16.41-37 (16.47-42? 24-29! 17.33x24 22x44 18.49x40 14-19 19.24x22 17x26; 16.39-34 24-29 17.34x23 18x29 18.33x24 22x42 19.47x38 14-19 20.24x13 8x19) 16...16-21 17.47-42 21-27 18.32x21 17x26 19.28x17 12x21 Ontstaat een interessante half open klassiek positie. ]
13.28x17 21x12 14.31-27 11-17 15.45-40 18-22 Wederom een saaie gezonde zet.
[ Bv een zet als 15...15-20 kan winnen. ]
16.27x18 12x23 17.40-34 Dit stelt weinig aan de orde.
[ Een lastige zet zou 17.36-31 kunnen zijn. Er kan dan volgen 15-20 18.33-28 (18.31-27 20-24 19.37-31 26x37 20.41x32) 18...23x32 19.37x28 26x37 20.41x32 20-24 21.39-33 13-18 22.40-34 ]
17...15-20 18.33-28 23x32 19.37x28 7-12
[ 19...20-24 ]
20.38-33
[ Een mogelijkheid is 20.28-23 19x28 21.36-31 26x37 22.41x23 10-15 ]
20...12-18 21.34-29 20-24 22.29x20 19-23 23.28x19 13x15 24.33-29
[ Wit kan de voor hem gunstige richting van het spel vastleggen met 24.36-31 26x37 25.41x32 zwart heeft andermaal 15-20 26.39-34 20-24 27.30x19 14x23 met aanvaardbaar spel. ]
24...15-20 Dreigt de twee om twee 18-23 en 20-24x12. 25.30-24
[ Na 25.36-31 26x37 26.41x32 18-23 27.29x18 20-24 28.30x19 14x12 heeft wit geen aanknopingspunt meer op veld 15. Het tempovoordeel is daardoor niet belangrijk. ]
25...10-15 26.29-23 18x29 27.24x33 20-24 28.42-38 8-13 29.47-42 13-18 30.49-44 2-8 31.36-31 26x37 32.41x32 8-13 33.46-41 6-11 34.32-27 17-21 35.41-36 21x32 36.38x27 11-17 37.42-38 14-19
[ 37...18-22 38.27x18 13x22 ]
38.36-31 9-14 39.38-32 4-9 40.43-38 3-8 41.48-42 18-22 De computer vindt dit een moeilijke stand. Pas op dit moment begint de waardering voor de witte stand op te lopen. Maar als er een probleem is, dan is dat al eerder ontstaan.
[ Na 41...8-12 42.33-28 17-21 43.31-26 12-17 44.39-33 18-22 45.27x18 13x22 46.44-40 9-13 47.40-34 22-27 48.34-29 15-20 49.29-23 27-31 50.26x37 17-22 51.28x26 19x39 52.38-33 39x28 53.32x23 13-19 heeft zwart weinig problemen. ]
42.27x18 13x22 43.32-27 8-13 44.27x18 13x22 45.38-32
[ Erg goed is 45.31-26 19-23 46.39-34 en zwart moet en kan remise maken met 14-20 47.25x3 23-28 48.3x21 28x50 49.21-3 ]
45...9-13 46.42-37
[ Op 46.33-28 22x33 47.39x28 heeft zwart de ruime remise 14-20 48.25x23 13-18 49.23x21 16x47 ]
46...13-18 47.32-27!? Hierna moet wit werken voor de remise.
[ Via 47.33-28 22x33 48.39x28 18-22 49.28-23 19x28 50.32x23 16-21 51.37-32 ontstaat een dynamisch evenwicht. ]
47...19-23 48.37-32 23-29 49.44-40 29x38 50.32x43 17-21 51.40-34 21x32 52.25-20 14x25 53.34-30 25x34 54.39x19 15-20
[ Iets kansrijker is 54...16-21 55.31-26 21-27 56.19-14 15-20 57.14x25 32-37 58.25-20 37-41 59.26-21 27x16 60.20-14 41-47 ( of 60...22-27 61.14-9 18-22 62.9-4 41-46 en het afspel is houdbaar.) ]
55.35-30 16-21
[ Op 55...20-24 56.19-14 24x35 57.14-10 35-40 58.10-4 gaan er tenminste twee zwarte schijven van het bord. ]
56.31-26 21-27 57.30-24
[ Andermaal is 57.30-25 20-24 58.19x30 32-37 59.25-20 37-41 60.26-21 27x16 61.20-14 houdbaar. ]
57...20x29 58.19-14 29-34 59.14-9 32-37 60.9-4 37-41 61.4-15 41-46 62.15-33 27-32 63.33x6 34-40 64.26-21 40-45 65.6-50 32-37 66.21-16 37-41
1-1



All games on this page as PDN here

Generated with Turbo Dambase 5.0