|
(659921) Luteijn,Frits - Jansen,Gerard
Huissen - van Stigt Thans, 19-09-2015
1.34-29
19-23
2.40-34
14-19
3.45-40
17-21
Dit is een zet bedoeld om de voorbereiding van de witspeler te ontregelen. Het wordt tegenwoordig steeds vaker gespeeld (Toch slechts 237 op 10.000). [ Normaal is 3...10-14
en wit heeft diverse gangbare voorzettingen. In de partij van Geert Prinsen deed wit 32-28x28. Ook wordt er tegenwoordig veelvuldig 50-45 gevolgd door 29-24xx25 gespeeld. Vroeger speelde ik regelmatig de hekstelling 50-45 5-10 31-26 etc. ] 4.29-24
Wanneer je tot de conclusie zou komen, dat de zet 29-24 onvermijdelijk is, dan kun je hem beter op dit moment spelen, dan een zet later. Recentelijk heb ik de stand bestudeerd naar aanleiding van een partij uit het Nederlands kampioenschap. Mijn tegenstander was zichtbaar niet blij met deze reactie. [ Na 4.50-45
10-14
5.29-24
heeft zwart meer mogelijkheden. ] [ De zet 4.31-26
ontlokte Valneris in zijn commentaar op partijen in een eerder Nederlands kampioenschap de ontboezeming: "Dat het hem totaal onduidelijk was hoe wit na een dergelijke zet ooit tot actief spel zou kunnen komen". Vermoedelijk heeft dat iets te maken met het schema 21-27
( Na 4...10-14
5.26x17
12x21
heeft wit een normale stelling.) 5.32x21
16x27
en er ontstaat iets met enige gelijkenis met de 32-28 18-22 opening. Maar dan onder slechtere omstandigheden voor wit. ] [ De zet 4.33-28
is hier weinig gespeeld, maar niet onredelijk. Er ontstaat iets met enige gelijkenis met overeenkomstige standen uit de 32-28 17-22x21 opening. Wit speelt op de volgende zetten 38-33, 42-38 en bijvoorbeeld 29-24xx25. Er ontstaat dan een half open klassieke positie. Maar dan zonder dat deze zich reeds definitief heeft vastgelegd op de opstelling met 31-27. ] 4...19x30!?
[ De meerderheid speelt 4...20x29
5.33x24
19x30
6.34x25
15-20
7.25x14
10x19
en lost in vergelijking met de partij schijf 15 op. Dat scheelt een slok op een borrel. Wit heeft daarna problemen met de 'richting' van zijn stand. D.w.z. de stand vraagt om zetten op de korte vleugel. Maar elke zet daar is zonder een stuk op 15 een 'tempi for nothing'. ] 5.34x14
10x19
6.50-45
Een testzet... 11-17
Deze zet wordt vaak gespeeld in dit soort standen. Vrijwel geen enkele witspeler doet daarna 31-26. Ik dus wel... [ Na 6...5-10
7.35-30
is de normale opbouwzet 10-14 verhinderd. ] 7.31-26!
Dit is verreweg de lastigste zet voor zwart. De stand is nooit eerder voorgekomen. Hij kan nu of later naar veld 27. Direct 21-27x27 lijkt wat prematuur, maar houdt schijf 36 op zijn plek. In de partij kan ik mij ontdoen van dit stuk en heeft zwart de rest van de partij temponadeel en geen 'richting' in zijn stand. Gantwarg heeft dit soort spelbeelden genoemd op de masterclass. Maar duidelijke voorbeelden kwamen er nooit op het demonstratiebord. Ik moest het vanaf hier dus zelf doen. [ Naast 35-30 is nu of later 7.32-28
23x32
8.37x28
een logische voortzetting. De zwarte schijvenverdeling is daarna wat onevenwichtig. In de partij Robin Vogelaar - Pim Meurs ging het verder met 5-10
9.41-37
9-14
10.37-32
7-11
11.46-41
19-23
12.28x19
14x23
13.41-37
10-14
14.40-34
1-7
15.44-40
21-26
en er ontstond een positie van Oostblok versus basisstand. Dat werd al snel te ingewikkeld voor de witspeler. Chizhov en Krajenbrink zijn liefhebbers van het witte spel. De rest van de wereld speelt liever met zwart. ] 7...7-11!?
Dit is de normale zet in dit soort standen. Maar meestal zit er dan een speler met lage elo achter de witte stukken. [ Met 7...21-27
8.32x21
16x27
kan zwart schijf 36 op zijn plek houden. De stand is met zettenwisselingen zeven keer voorgekomen. Wit kan wachten met 35-30 of 40-34; de inval 33-28x28; de ruil 33-29x29 en de achterloop 37-31 overwegen. De inval 9.33-28
( Tijdens de partij overwoog ik vooral 9.37-31
6-11
10.31x22
18x27
11.41-37
om pas daarna met 46-41 en 33-28 (of 33-29) te gaan werken.) 9...23x32
10.37x28
kan leiden tot een soort Roozenburg. Bv 5-10
11.39-33
9-14
( Ook moet wit rekening houden met 11...7-11
12.43-39
17-22
13.28x17
11x22
14.48-43
19-23
15.41-37
6-11
16.46-41
1-6
17.33-29
23x34
18.40x29
10-14
19.37-32
11-16
20.32x21
16x27
21.41-37
6-11
gevolgd door ene keertje 38-32x33. Wit heeft dan wat tempi in ruil voor de weinig actieve schijf op veld 26.) 12.44-39
18-22
13.41-37
13-18
14.46-41
en er ontstaat iets wat Gantwarg meerdere malen genoemd heeft op de masterclass. Het vereist wat onverschrokkenheid van wit. Gantwarg heeft daar veel van. Ik had er tijdens de partij wat twijfels over. ] 8.36-31!
Natuurlijk... We zijn geen charitatieve instelling. 9-14
Een beetje een angstige zet. [ De hergroepering 8...23-29
9.33x24
19x30
10.35x24
21-27
11.31x22
17x28
12.32x23
18x20
heb ik tijdens de partij niet eens gezien. Omdat wit geen stuk op 35 heeft, zit zwart een beetje met de 'direction' van zijn stand. Schijf 26 is dan een beperkt ongemak. ] [ De zet 8...5-10
vereist wat onverschrokkenheid van zwart en past niet bij zijn stijl. Rob waarschuwde mij nadrukkelijk voor de wedstrijd voor deze tegenstander. Hij adviseerde vooral geen kansen weg te geven. ] 9.33-28!
Gortdroge zet, die geen kansen weggeeft. Ik heb mij eerder Getmanski op deze wijze in een dergelijke positie van het lijf gehouden. De ruil naar 27 voor zwart levert niets op. Wanneer hij lang genoeg wacht, dan moet wit een keertje 31-27 spelen. De afwikkeling 17-22 geeft zwart dan een hoop tempi. [ Na de voor de hand ligende zet 9.31-27
heeft zwart nu of later de breekactie 23-28
10.33x22
17x28
11.26x17
11x31
12.32x23
19x28
13.37x26
De resulterende stand ziet eruit als een soort aanval, maar kan dat nauwelijks zijn. Het zwarte stuk op 28 is kwetsbaar en kan gemakkelijk geruild worden. ] 9...1-7
[ Gezien in het licht, dat de afwikkeling 31-27 17-22 etc. ontzettend onaangenaam is voor zwart, had zwart hier direct 9...21-27
10.31x22
18x27
11.32x21
16x27
12.40-34
23x32
13.37x28
moeten spelen. Er onstaat dan een positie, waarin de zwarte aanval door het ontbreken van de witte schijf 36 geen 'richting' heeft. Ook kan wit indien nodig op enige moment met tempowinst de voorpost onschadelijk maken. Heel lastig voor zwart lijkt mij 41-37 en 46-41. ] 10.35-30!?
Het sluiten van veld 33 is verplichtend. [ Na 10.39-33
4-9
11.44-39?
( Op 11.31-27
17-22
12.28x17
11x31
13.26x17
12x21
14.37x17
7-12
15.44-39
12x21
heeft zwart zeven tempi ontwikkelingsvoorsprong. Dat is geen ramp, want zijn stand heeft geen 'richting'. Maar het is toch wat jammer. Met 16.32-27
21x32
17.38x27
kan wit proberen de stand klassiek te maken.) 11...18-22!
is Leiden in last. ] [ Na 10.31-27
17-22
11.28x17
11x31
12.26x17
12x21
13.37x17
7-12
heeft zwart veel tempi. Schijf 23 geeft zijn stand een verkeerde dynamiek in het centrum. Dat heb ik mij tijdens de partij onvoldoende gerealiseerd. ] 10...5-10
11.30-25
21-27
Deze zet verbaasde mij zeer. [ Na 11...4-9
heeft wit geen andere optie, dan de afwikkeling 12.31-27
17-22
13.28x17
11x31
14.26x17
12x21
15.37x17
7-12
Tijdens de partij heb ik mij niet gerealiseerd hoe vervelend het ruiltje naar 27 nu is. ] 12.31x22
18x27
13.32x21
16x27
14.39-33
23x32
15.37x28
19-23
Wederom een zet, die mij verbaasde. Hij is immers nog niet nodig. [ Eerst 15...12-18
16.44-39!?
geeft meer mogelijkheden. Wit was eigenlijk van plan zo snel mogelijk de kroonschijf naar rechts te dirigeren. Dat kan nu niet. (16.43-39!?
18-23!;
16.41-37!)
] 16.28x19
14x23
17.41-37
10-14
18.46-41
13-18
Zwart vreest kennelijk de herhaalde aanval over veld 32. Maar schijf 13 is namelijk eigenlijk op de andere vleugel nodig. [ Ik verwachtte eerlijk gezegd 18...4-9
19.43-39
12-18
20.48-43
7-12
en er moet weer een lastige beslissing genomen worden, dat kan 33-29x29; 33-28x28 zijn of wachten met 40-34. Na 21.33-29
23x34
22.40x29
heeft zwart geen prettig tempo, omdat 13-19 faalt op een simpel zetje. Op een van de volgende zetten komt ongetwijfeld 38-32x33 met tempowinst en een betere direction voor wit. ] 19.43-39
8-13
20.48-43
2-8
Dit wijst wit de weg. [ Je kunt proberen met 20...4-9
de tegenstander op dwaalwegen te leiden. Bv 21.33-28
23x32
22.37x28
2-8
23.38-33
17-22
24.28x17
11x22
leidt wellicht tot een echte aanval voor zwart. ] 21.33-29
23x34
22.40x29
4-9
23.37-32!
Eventjes wat stukken van de zwarte korte vleugel weg alvorens 38-32x33 geruild wordt. Typische correspondentiedam tactiek. 11-16
24.32x21
16x27
25.41-37
6-11
26.44-40!
Nog eventjes een lastig tempo vragen... 14-19
[ 26...13-19?
] 27.38-32
27x38
28.42x33
11-16
29.43-38
Tempozet om te zien wat de tegenstander gaat doen. 17-21!?
Verkeerde direction. [ Na 29...18-23
30.29x18
12x23
31.49-43
gaat schijf 23 waarschijnlijk vlot het doosje in. ] [ Ook 29...19-24
30.29x20
15x24
31.39-34
is geen feest voor zwart. ] 30.26x17
12x21
31.39-34!
Eerlijk gezegd wist ik het hier eventjes niet helemaal meer. Pas na een kwartiertje doorrekenen van de stand zag ik het licht. Gantwarg heeft het regelmatig over direction en tempi. Wit heeft anderhalf tempo en er staat een zwart stuk op 15. Dus alles moet inderdaad naar rechts... [ Na 31.38-32?
om te spelen op het slagje naar, doet zwart 8-12!
en heeft dank zij schijf 32 weer direction. ] 31...8-12
32.34-30
18-22
33.40-35
12-18
34.30-24!?
Het gemak dient de mens. Het haalt wat van de dynamiek uit de witte stand, maar garandeert de remise. [ 34.49-44?
18-23
35.29x27
21x43
] [ Na 34.45-40
moet er van alles berekend worden. ] 34...19x30
35.35x24
21-27!?
Dat is alleen wat als wit paniekerig wordt. Het haalt dynamiek uit de stand. Het heeft vermoedelijk iets te maken met de hergroepering 9-14 en 13-19x9. Met een stuk op 27 gaat wit waarschijnlijk niet naar 23. 36.45-40
9-14
37.40-35?!
Gespeeld in de wetenschap, dat de ruil 13-19x9 onvermijdelijk is. Dank zij schijf 15 is elke zet op de witte korte vleugel een onderdeel van een levensgevaarlijke aanval tegen de zwarte lange vleugel. 7-12
38.49-44
13-19
39.24x13
18x9
40.44-40
12-18
41.35-30
9-13
[ Remise is 41...27-32
42.37x17
18-23
43.29x18
9-13
44.18x20
15x44
45.33-28
] 42.40-35
Dreigt 29-23x24. [ Direct 42.29-23
18x29
43.33x24
14-19
44.40-35
doet niet veel. ] 42...13-19*
[ 42...16-21?
43.37-32!
] 43.30-24
19x30
44.35x24
1-1
|