|
(660544) Gantvarg,A. (Anatoli) - Vatutin,Evgeni
v. Stigt Thans - DEZ, 03-10-2015
1.32-28
19-23
2.28x19
14x23
3.37-32
10-14
4.34-30
13-19
Beide heren zijn uit Wit Rusland afkomstig en kennen elkaar zeer goed. De zwartspeler is vermoedelijk een van de discipelen van Gantwarg van jaren her. De gespeelde zet is uitvoerig aan de orde geweest naar aanleiding van een partij Baliakin - Clerc. Gantwarg is niet enthousiast van de zet. Zelf heb ik hem menigmaal met zwart gespeeld. [ Gantwarg is een voorstander van nette ontwikkelingen, zoals bereikt kan worden via 4...14-19
gevolgd door 5-10-14 resp. 5.30-25
17-21
6.25x14
9x20
gevolgd door 5-10-14. Daarna kan er gedamd worden. ] 5.33-28!
Dit is in frequentie de derde zet. Vaker zie je 30-25 of 41-37. Mijns inziens is het de enige zet, die je in deze stand zou willen spelen. [ Na 5.30-25
heeft zwart 23-29
6.33x22
17x26
Dat is niet iets om serieus mee op winst te gaan spelen. Dus Gantwarg kan dat niet zomaar toelaten. ] 5...8-13
6.39-33
20-24
7.30-25
14-20
Deze zet is de consequentie van de zwarte opening. Schijf 5 moet op een of andere manier in het spel gebracht worden. 8.25x14
9x20
9.44-39
4-9
10.40-34
2-8
11.41-37
Beide spelers behandelen de positie met respect voor de tegenstander. Dit is een opmerkelijke zet. Zwart heeft nu immers gedurende lange tijd de oversteek 16-21-26. In deze stand is naast 34-30 een aantal keren 31-27 gespeeld. 24-29
Dit soort ruilen zijn lastig te beoordelen achter het bord. Wit heeft op het ogenblik een vrijwel ideale klassieke positie. Dat blijft zo na de ruil. Wanneer hij erin slaagt zijn centrum te consolideren, dan staat hij zeer goed. Aan zwart de taak om het witte centrum te slopen. Voor je de ruil neemt moet je je een oordeel vormen over de vraag of dat kan lukken. [ De positie Baliakin - Clerc kan op het bord komen met de zettenreeks 11...5-10
12.34-29
23x34
13.39x30
10-14
(13...20-25?)
14.30-25
18-23
15.50-44
12-18
16.44-39
7-12
17.46-41
Dit is een buitengewoon interessante stand. Hij kan gespeeld worden met beide kleuren. Het zwarte probleem is de lange vleugel. Met een wit stuk op 40 heeft zwart altijd de bevrijding 24-29x29. Zonder dat stuk is de opstoot naar 29 listig, vanwege de snelle aanval over veld 33. Wie wil weten wat er zoal mogelijk is, kan de betreffende analyse in de masterclass raadplegen. Zwart ruilde 17-22x21. Geen onredelijke zet. Speelbaar zijn 18-22, 1-7 en wellicht 24-29x29!?. Het bezwaar van 1-7
zou de opstoot 18.28-22
17x28
19.33x22
18x27
20.31x22
kunnen zijn. Wit dreigt met 32-28x28 de overhand te krijgen. De enige manier om dat te voorkomen is de herhaalde achterloop over veld 18. Men zie 12-18
21.37-31
18x27
22.31x22
8-12
23.42-37
12-18
24.37-31
18x27
25.31x22
7-12
en de stand is onduidelijk. ] [ Een belangrijk alternatief is 11...16-21
12.34-29
23x34
13.39x30
5-10
14.31-26
18-23
15.30-25
10-14
16.37-31
12-18
17.31-27
11-16
18.43-39
met een interessante klassieke positie van het type Baliakin - Clerc. ] 12.33x24
20x40
13.35x44
Wit gaat voor het tempoklassiek. [ Gantwarg heeft langdurig nagedacht over het alternatief 13.45x34
Vermoedelijk gaat zwart verder met 17-22x22. Na 16-21
14.34-29
23x34
15.39x30
staat zwart vrijwel met lege handen. ] 13...5-10
[ Andermaal wordt de voortdurend in de lucht hangende zet 13...16-21
niet gespeeld. Beide spelers zijn kennelijk tot de conclusie gekomen, dat zwart weinig heeft aan 14.31-27
(14.47-41)
14...21-26
15.39-33
17-22
16.28x17
11x31
17.36x27
7-11
(17...12-17?
18.33-29!
23x34
19.37-31
26x28
20.27-22
18x27
21.38-32
28x37
22.42x2)
18.46-41
12-17
19.41-36
Een typische grootmeestersconclusie. Normale stervelingen zouden met wit behoorlijk zenuwachtig worden. Waarschijnlijk zijn alle varianten twintig zetten in de omtrek door de heren eventjes berekend. Misschien zou Gantwarg gewoon 14.47-41 hebben gespeeld. Dat is een gezonde zet zonder gedoe. ] 14.39-33
10-14
15.31-27
Wit maakt een eind aan de mogelijkheid 16-21. Vroeg of laat moet deze zet toch gespeeld worden. Maar het geeft zwart een extra tempo voor de aanval tegen het witte centrum. 15-20
16.44-39
20-24
17.49-44
17-22
Alle normale zetten zijn op. Zwart besluit een beetje aan het vijandelijke centrum te gaan rammelen. Je kunt nauwelijks verwachten met de herhaalde aanval over veld 22 ergens te komen. Maar je moet nu eenmaal wat spelen. Zwart is zo sterk aan de korte vleugel, dat hij de formatie 6,11,17 twee- tot driemaal kan formeren. 18.28x17
11x31
19.36x27
6-11
20.46-41
11-17
[ Gantwarg is geen voorstander van de 'mooie' opbouw met 20...12-17
en 8-12. Zwart heeft dan een extra maal de formatie 6,11,17. De kroonschijf moet daartoe volgens hem te vroeg naar rechts om de formatie aan de korte vleugel te voltooien. ] 21.33-28
14-20
22.39-33
20-25
23.43-39
24-30
Andermaal is zwart uitgespeeld. Hij besluit iets te proberen langs de linker bordrand. Het witte centrum is onder de huidige omstandigheden onneembaar. Door dit links omhoogspelen van schijven krijgt wit nu zelf tempoproblemen. Hij kan immers niet voor eeuwig blijven spelen aan de eigen lange vleugel. Zodra wit links gestopt wordt (met 17-21) en de achterloop over 26 herhaalde malen opvangen, moet hij de mooie verdediging aan de korte vleugel aanraken en krijgt ook zwart kansen. 24.41-36
9-14
25.37-31
17-22
Zwart stelt een blokkade in. Hij denkt zo sterk te zijn aan de korte vleugel, dat hij zelfs het centrumstuk kan meenemen. [ Een fundamenteel ander schema is 25...17-21
26.31-26
14-20
27.26x17
12x21
28.36-31
8-12
29.31-26
3-8
30.26x17
12x21
en het moge duidelijk zijn, dat de zwarte blokkade werkt. Wit moet met 12 tempi achter spelen aan de korte vleugel. Dat is geen feest. Helemaal vanzelf gaat het niet. Men zie 31.42-37
1-6
32.47-42
en zwart heeft geen vrijblijvend tempo meer. De zet 7-11 is lelijk. Op andere zetten volgt 37-31-26. Na 20-24
33.45-40
krijgt wit veld 34. ] 26.28x17
12x21
27.33-28
7-12
28.31-26
Wit sloopt systematisch de zwarte blokkade. Het moge duidelijk zijn, dat dit het 'enige' plan is. 23-29
Zwart kiest voor de vrijheid over veld 29. Na andere zetten wordt hij rechts onder de voet gelopen, terwijl hij weinig speelbare stukken heeft op de andere vleugel. Edwin de Jager zou onmiddellijk het begrip 'blokkie van cockie' in de mond nemen. 29.26x17
12x21
30.36-31
Wit heeft geen ander plan dan de consequente aanval tegen de zwarte blokkade. 1-7
Zwart handhaaft de blokkade op de simpelste wijze. [ Na 30...8-12
heeft wit meerdere extra mogelijkheden, zoals 42-37 en 38-33x33. ] 31.31-26
7-12
32.26x17
12x21
33.44-40
Wit besluit bij ontstentenis van mogelijkheden elders positie te kiezen op de korte vleugel. Veld 34 is daarbij belangrijk. 8-12
34.40-34
29x40
35.45x34
12-17
36.42-37
3-9
37.38-33
18-22*
De enige verdediging. Je kunt de afwikkeling 28-22x12 nu eenmaal niet toelaten. [ Na 37...18-23
ontstaat er een klassieke positie met wat extra schijven van zwart langs de rand. Wanneer wit voldoende tempi weet te vinden, dan wint het vanzelf. De computer wijst op 38.27-22
als beginzet. De zwarte blokkade gaat dan aan flarden. ] 38.27x18
13x22
39.28-23
Dit is de enige kans. Zwart heeft zoveel tempi, dat elke andere winstpoging tot mislukken is gedoemd. 19x28
40.32x23
9-13
41.50-44
Gespeeld na lang nadenken. [ Na 41.37-32
gaat het om 13-19
42.32-28
21-27
43.48-42
30-35
44.23-18
22x13
45.28-23
19x28
46.33x31
16-21
en zwart heeft voldoende tegenspel. ] 41...13-18
[ De uitwisseling 41...13-19
42.44-40
19x28
43.40-35
is verschrikkelijk voor zwart. ] 42.23x12
17x8
43.34-29
Wit moet er door het midden doorheen. De tempi zijn dusdanig in zijn nadeel, dat elk ander plan in een debacle eindigt. 8-13
44.29-23
30-34
45.39x30
25x34
46.33-29
13-19
47.29x40
19x28
48.44-39
14-19
49.40-35
19-24
Remise gegeven. Wit kan er rechts doorheen, terwijl zwart kampt met een grote hoeveelheid nutteloos materiaal op de korte vleugel. Zijn enorme voorraad tempi redt hem nog wel. 1-1 (0.16/0.05)
|