|
(665684) Roethof,Ronald - Prinsen,Geert
Nationale Clubcompetitie KNDB 2015/2016, 19-12-2015
1.32-28
17-21
2.33-29
21-26
3.39-33
11-17
4.44-39
6-11
5.50-44
20-25!?
Dit is een bekende opening. Er is zowel 17-21 als 1-6 vaak gespeeld. De partijvoortzetting is op dit ogenblik zeer ongewoon. De betreffende stelling komt vrijwel uitsluitend op het bord als zwart in de opening met twee om twee 28-23 en 29-24x31 eruit heeft gehaald met 20-25. Hier is er geen enkele noodzaak voor deze zet. [ Na 5...17-21
6.37-32
26x37
7.42x31
21-26
8.32-27
26x37
9.41x32
ontstaat een situatie, waarin wit acht tempi naar voren staat. Het is buitengewoon moeilijk met zwart om er dan nog iets van te maken. ] [ Op 5...1-6
6.37-32
26x37
7.42x31
19-23
8.28x19
14x23
ontstaat een spelbeeld, waarin zwart maar vier tempi naar achteren staat. Interessant is 9.35-30
10-14
( Of 9...20-25
10.41-37
16-21
11.47-41
21-26
en wit moet eveneens zich eerst verklaaren aan de korte vleugel alvorens hij verder kan gaan met 32-28.) 10.41-37
20-25
11.46-41
5-10
en er ontstaat een scherpe stelling van aanval versus verdediging. Vermoedelijk moet wit een keertje 30-24 spelen. De ruil 12.32-28
23x32
13.37x28
komt nauwelijks in aanmerking, vanwege 18-23
14.29x18
12x32
15.38x27
17-21
met groot ongemak. ] 6.37-32
Deze logische voortzetting wordt in 3/4 van de partijen gespeeld. Andere zetten zijn hier 38-32 en 29-24. [ Na 6.38-32
14-20
ontstaat er een hekstelling. Deze is niet bijzonder goed voor zwart, omdat hij nogal wat overtollig materiaal op de lange vleugel heeft. Maar het onnodig toelaten ervan, ligt niet bijzonder voor de hand. ] 6...26x37
7.42x31
19-23
8.28x19
14x23
9.41-37
10-14
Het probleem waar zwart hier mee zit is, dat wit nu 32-28 kan gaan ruilen zonder zich aan de korte vleugel te hoeven verklaren. [ Met 9...15-20
kan zwart dreigen te hergroeperen. Echter met een stuk op 20 is 10.35-30!
veel aantrekkelijker dan zonet. Schijf 20 geeft de witte korte vleugel support. D.w.z. op elke gewenste moment kan wit via 29-24x23x29 de stukken op de korte vleugel ontwikkelen. Wanneer je voor dezelfde mate van ontwikkeling het moet hebben van schijf 18, dan kan wit het moment voor deze actie minder nauwkeurig bepalen. ] 10.46-41
5-10
11.47-42
1-6
12.32-28
23x32
13.37x28
17-22!?
Wit heeft zonder bindingen het centrum weten te openen. Dank zij de vier tempi en de open stelling staat hij erg goed. Dit is een beetje een verlegenheidszet. De positie is zeer weinig voorgekomen. Anderen hebben 14-20 en 17-21 gespeeld. [ Op 13...17-21
14.31-26
heeft zwart geen eenvoudig tempo. Sluiten met 11-17
zou wat kunnen zijn. Het is nooit voorgekomen. ] [ De enige serieuze zet is bijgevolg 13...14-20
als voorbereiding tot hetzij 18-23 of de hergroepering 20-24. Wit moet een lastige beslissing nemen. Er is 42-37, 38-32 en 29-24 gespeeld. De zet 28-23 wordt pas wat als zwart niet meer beschikt over 20-24x14. ] 14.28x17
12x21
Dit verdient bijna altijd de voorkeur boven het statische alternatief 11x22. [ Op 14...11x22
neemt wit controle via 15.38-32
] 15.41-37
21-26!?
Er is geen noodzaak voor deze zet. [ Na 15...7-12
16.37-32
( Op 16.38-32
heeft zwart de hergroepering 14-20
17.43-38
20-24
18.29x20
25x14
en er kan een klassieke positie ontstaan, die niet per definitie in het voordeel van wit hoeft te zijn. Ook dan kan zwart het doorschuiven van stuk 21 naar 26 van zet tot zet bekijken.) 16...21-26
moet wit een lastig tempo maken. ] 16.38-32
7-12
[ Een normale klassieke positie ontstaat na 16...14-20
17.43-38
20-24
18.29x20
25x14
Zwart staat vier echte tempi naar achteren en dank zij schijf 26 nog eens een dergelijk aantal. Het onder controle houden van de witte aanval is nu minder eenvoudig. ] 17.43-38
11-17
18.49-43
14-20
19.33-28
17-22!?
Zwart pakt zijn echte tempi terug, maar blijft dank zij het driehoekje 26,21,16 een uitermate passieve stand houden. [ Na 19...20-24!
20.29x20
25x14
staat zwart nauwelijks minder. Dat zit hem in schijf 28, die een verkeerde dynamiek aan de witte stand geeft. Wit moet gezien zijn tempi en schijf 26 de stand zien open te houden. Schijf 28 hindert daarbij. ] 20.28x17
12x21
21.29-24!
Wit geeft tempi om de zwarte stand te verzwakken. Gantwarg zegt ook regelmatig tijdens de masterclass, dat tempi niet zijn om te bezitten, maar om te gebruiken. Als je een kansje ziet om de vijandelijke verdediging te verzwakken moet je geen moment aarzelen alles of meer terug te geven. [ De zet 21.35-30!?
is interessanter, maar zwart staat daarna niet meer minder. ] 21...20x29
22.34x12
8x17
23.39-33
10-14
24.32-28?
De verkeerde richting. Wit heeft groot virtueel tempovoordeel, dat kun je alleen te gelde maken via het openhouden van de stelling. Met een stuk op 28 is dat minder gemakkelijk. Wit kan nu wat tempi terugpakken. Echter de schade aan de eigen lange vleugel is enorm. [ De gemakkelijkste manier om de gunstige situatie te handhaven is 24.35-30!
25x34
25.40x29
Het heroveren van het belangrijke steunpunt 24 door zwart nodig om van tempoklassiek een succes te kunnen maken, is een schier onmogelijke opgave zolang wit beschikt over de ruil mogelijkheid 33-29x29. ] 24...14-19
25.44-39
2-8
26.38-32
17-22!
Wit heeft afgezien van de tempowinst 37-32x31. Nu wordt het tijd voor zwart om zo goedkoop mogelijk qua tempi het overtollige materiaal van de korte vleugel terug te halen naar het centrum. 27.28x17
21x12
28.32-28?
Andermaal speelt wit direct op veld 28. Dat is niet gunstig voor het openhouden van de stelling en het vermijden van tempoklassiek 13-18
29.31-27
9-13
30.37-31?
Een verschrikkelijk kromme zet. [ Voor de hand ligt 30.43-38
en wellicht kan op enige moment 27-22 en 37-31x22 met aanval. ] 30...26x37
31.42x31
12-17
Erg voorzichtig gespeeld. [ 31...18-23?
32.27-22!
23x32
33.33-28
32x23
34.35-30
25x34
35.40x7
] [ Een interessante zet is 31...19-24
want 32.40-34?
(32.43-38??)
faalt op 32...25-30
33.34x25
15-20
34.25x14
13-19
35.14x23
18x49
] 32.27-22
Wit maakt terecht gebruik van de geboden mogelijkheid om aan de gevolgen van zijn daden te ontsnappen. 18x27
33.31x11
6x17
34.28-23
19x28
35.33x11
16x7
36.35-30
25x34
37.40x29
13-19
38.45-40
3-9
39.39-33
9-13
40.43-38
13-18
41.48-43
19-24
Geen winnende zet. [ Een voortzetting als 41...19-23
42.40-34
15-20
43.38-32
4-9
zou nog tot iets kunnen leiden. ] 42.29x20
15x24
1-1
|