Dordrecht - Zelden zijn we zo blij met een nederlaag geweest, als met de 11-9 nederlaag, die we zaterdag leden tegen Huissen. Dat nadat gebleken was, dat Hiltex ook een puntje had laten zitten. Het zat dan ook helemaal niet mee. We speelden een goede wedstrijd. Gedurende een groot deel van de tijd gingen we stevig aan de leiding. Maar toen het puntje bij paaltje kwam, bleek het voordeel aan één verkeerd bord beslissend, terwijl niets aan onze kant doorsloeg. Hierboven de staatsiefoto. De vorige keer, dat we kampioen dreigden te worden, was dat een beetje vergeten. Alleen jammer dat de wereldkampioen Alexander Schwarzman er weer niet bij staat. Hij was al naar huis.

Ondertussen zijn de voorbereidingen van de World Mind Sport Games van 3 oktober tot 18 oktober 2008 een nieuwe fase ingegaan. De federaties zijn officieel uitgenodigd om aanwezig te zijn. Henri Macaux heeft een brief samengesteld in Frans, Engels en Russisch om zoveel mogelijk landen in Beijing te krijgen. Het wordt in principe het belangrijkste toernooi, dat we ooit hebben gehouden. We willen naast zoveel mogelijk landen en deelnemers ook de sterkste spelers achter de borden hebben. Alle (ex)wereldkampioenen krijgen een persoonlijke uitnodiging. Landen mogen afhankelijk van hun grootte en beschikbaarheid: Drie, twee of een deelnemers afvaardigen bij de heren en de dames.

Het ligt in de bedoeling dat naast het verblijf, dat voor rekening zou zijn van de Chinese organisatie ook iets te doen aan de reiskosten voor de officiële delegaties. Voorts staat het nu al vast, dat er aanmerkelijk meer plaatsen beschikbaar zijn, dan via de officiële delegaties ingevuld kunnen worden. De gedachte is om andere belangstellende op te roepen hun belangstelling kenbaar te maken voor de 30/40 plaatsen, die nog te vergeven zijn. Deze moeten rekening houden, dat ze zelf de reis en het inschrijfgeld (200 euro) zullen moeten betalen. Wie het eerst zijn belangstelling kenbaar maakt krijgt daarbij voorrang onder het motto: Wie het eerste komt, die het eerst maalt.

Het was wederom geen erg aansprekende wedstrijd. Er zaten vier supergrootmeesters tegen elkaar en dan kun je de uitslag al van te voren invullen. Aan de andere borden werd ijverig gewerkt door de zwakkeren tegen de sterkeren om het verlangde puntje binnen te slepen. Al het materiaal, dat zich in de buurt waagde, werd direct het doosje ingewerkt.

Nog redelijk interessant was de partij Valneris - Koyfman. Daar kwam een hekstellingvariant op het bord, die je zelden meer ziet. Ik heb hem niet repertoire staan met zwart. Het is inmiddels dertig jaar geleden sinds mijn laatste partij met wit. In Turbo dambase komt hij 325 keer voor. Veel gaan verder met 19-23x23. Echter er zijn toch nog 53 zwartspelers geweest, die 19-24 gespeeld hebben. Het is dan de bedoeling na 37-32 verder te gaan met de opstoot 24-29. Het is dan belangrijk voor wit niet in het dammetje 37-32 (24-29) 34x23 (18x29) 27x18 (13x22) 33x24 (20x29) 39-33? 12-18! te lopen.

De slag naar 19-23x24 zie je weinig (15 keer). In 249 partijen werd 19-23x23 gedaan en er ontstaat een interessante hekstelling. Sjtsjogoljew reageert op 19-23x24 met 42-37. Dat dreigt met (14-19) 32-28. Daarom zagen zijn zwartspelers zich genoodzaakt om met 22-28 en 24-30 de benen te nemen. In de partij Plakchin - Boelatov volgde (3-9) 34-30x19 14x23 en de witte hekstelling lijkt er niet op vooruitgegaan. Een aantal witspelers reageerden met 34-30x19 (14x23) 41-37 en er staat een 'normale' hekstelling op het bord.

Het verloop (19-23x23) 34-30x29x30 (20-25) 44-39x30 is 192 keer voorgekomen. Het resultaat heeft veel weg van de variant met gewisselde kleuren. Natuurlijk zijn er kleine en essentiële verschillen. Het partijverloop bewijst, dat de voortzetting van Valneris na (19-23x24) 34-29 sterk in aanmerking komt. Het resultaat (diagram 2) van de grote afwikkeling kan niet echt als een succes voor zwart betiteld worden. 

Van Anton van Berkel tegen Joost Hendriksen werd veel verwacht. In de diagramstand speelde deze de opmerkelijke zet 15-20. Zijn teamgenoten zullen er niet blij mee geweest zijn. Maar het is waarschijnlijk best een aardige zet in deze stand. Wit heeft veel materiaal in de opsluiting zitten. Ook moet hij maar zien, dat hij schijf 33 weet kwijt te raken.

Dapper begon Anton aan deze zware taak via 37-31 (10-15) 27-22xx22. Dat kan haast niet goed zijn. Zwart probeerde het stuk te op 22 te winnen met 16-21x21 gevolgd door 8-12-17. Echter gewoon het droge (12-18) 26-21x31 (18-22) was ook heel vervelend geweest voor wit. Hij heeft namelijk ontzettend veel materiaal op de korte vleugel in de opsluiting zitten.

Dit is een belangrijke stand. Zwart heeft compensatie voor de opsluiting in centrumoverwicht en veel materiaal op de witte korte vleugel. Het is evenwel niet duidelijk wat te doen aan de hergroepering 39-34, 44-39-33x43. Na het gespeelde (11-17) 39-34 is (9-13) verhinderd door 34-29 en 42-38x9x23. Iets beter lijkt daarom het omwisselen van (11-17) en (9-13)

Op het eerste gezicht lijkt (11-17) 39-34 (17-21) 44-39 (9-13) 39-33x43 niet echt een onoverkomelijk probleem. Nog steeds heeft zwart een groot centrum overwicht. Het is niet duidelijk, waarom er nu al een schijf gegeven zou moeten worden met 19-23x14. Er is daarna wel sprake van een aanzienlijke compensatie.

In diagram 6 berekende Anton, dat de variant 42-38 (20x29) 48-43 (29-33) 38x29 (13-18) 29-23 (18x29) 37-32x32 (22-27x17) 36-31 (17-21) 30-25 op tempo zou winnen. Maar hij zag opeens spoken; koos een andere variant en de compensatie van zwart bleek ruim voldoende voor een puntendeling.

In de partij Geert van Aalten - Rob Clerc kwam de Schwarzman variant van 32-28 17-22 opening op het bord. Deze laatste heeft met de opstelling, waarbij schijf 2 vroegtijdig wordt opgespeeld de bedoeling een Roozenburg te spelen, waarbij de kroonschijf op zijn plaats blijft. Gantwarg bespreekt deze mogelijkheid uitvoerig in de Masterclass.

De ruil (20-24x24) is inmiddels 50 keer gespeeld. De zet van Rob (9-14) slechts 18 keer. Hij ziet er wat minder gevaarlijk uit voor zwart. Maar lijkt het vroegtijdig opspelen van het belangrijke steunpunt 2 niet te rechtvaardigen. Overigens heeft ook Schwarzman de zet (9-14) al weer zes keer gespeeld. Bluf of heeft het een diepere betekenis. Ik moet het hem eens vragen.

Rechts het resultaat. Wit heeft zich opgesteld met de trampoline. Veld 31 en veld 48 zijn open gebleven om wat tactische wendingen mogelijk te maken. Zwart haakt hier af met de ruil 18-23x23. Een interessante vraag is, wat het uitspelen van de laatste tempi met 5-10 en 1-6 waard is.

Rob heeft in de partij dit vraagstuk onderzocht en het antwoord (5-10) 50-45 (1-6) 35-30 (18-23x23) 33-29 beviel hem niet. Flits komt met de reactie (20-25) (17-21) en (28-32). Gevraagd aan de computer, wat er mis is met (20-25) en (28-32) direct komt er overigens geen zinnig antwoord.

Wel een probleem is (5-10) 50-45 (1-6) 37-31 en (18-23) doet niet veel. Wel moet opgemerkt worden, dat wit 41-37 dient te spelen. Na 33-29 zit de bekende wending 17-21 etc. erin met een kansrijke doorbraak naar dam voor zwart.

In deze stand gaat zwart zo snel mogelijk af op de wending, waarbij schijf 26 naar 19 gegeven wordt en zwart met schijf 14 er doorheen slaat. Tot zijn grote teleurstelling is wit steeds op tijd. Na de partij kwam hij tot de conclusie, dat zijn enige kans de zet (16-21) was geweest met de bedoeling naar 27 te lopen. Als advocaat van de duivel heb ik 37-31 en 41-37-32x42 gespeeld en het was allemaal niet zo erg. Het is natuurlijk de kunst de terugruil 37-32x42 te nemen op het moment, dat zwart al 16-21 heeft gespeeld. Anders gaan de andere ongemakken van de witte stand (schijf 35) een rol spelen.

Deze week mocht ik het nieuwe boek ontvangen van Arie Jacob Storm, die met zijn vrouw Corry jarenlang het hart en de ziel was van de Vriendendamkring. Zelf heb ik daar honderden partijen gespeeld en leren vluggeren. In het boek komt hij met een groot aantal anekdotische damverhalen en leuke standjes. Gelukkig staan de oplossingen er bij. Anders zou ik de meeste ervan nooit kunnen vinden. Voor mijn tijd nam Ton Sijbrands regelmatig deel aan de daar georganiseerde toernooien. Het gebeurde eens, dat hij zat te spelen tegen Krijn Toet. Hij had toentertijd de een damrubriek in de Haagse Courant. Over wat er die dag gebeurde verhaalt Ton Sijbrands een week later:

"Bij het spelen het spelen van de 21e zet glijdt de Haagsche Courant in onze sociëteit de brievenbus binnen, maar niemand heeft dit blijkbaar gezien want toen er om de krant van die dag gevraagd werd door de vrouw des huizes reageerde niemand hierop. Edoch een week later, op 22 juni, kwam de aap uit mouw. Hierbij citeren we letterlijk uit die rubriek:

Sijbrands,T. - Toet,K.

VDK, 15-06-1974

1.33-29 17-22 2.39-33 11-17 3.44-39 6-11 4.50-44 1-6 5.31-26 16-21 6.32-28 19-23 7.28x19 14x23 8.35-30 10-14 9.30-24 23-28 10.40-35 20-25 11.24-20 15x24 12.29x20 14-19 13.20-15 5-10 14.37-31 10-14 15.44-40 21-27 16.34-29 11-16 17.42-37 7-11 18.40-34 19-23 19.29-24 14-19 20.47-42 19x30 21.35x24 17-21 22.26x17 12x21 23.31-26 2-7 24.26x17 7-12 25.45-40 12x21 26.40-35 21-26 27.34-30 25x34 28.39x30 28x39 29.43x34 16-21 30.38-33 23-28 31.33-29 8-12 32.37-31 26x37 33.41x23 4-10 34.15x4 22-28 35.23x32 27x47 36.4-15 2-0

Na een zettenreeks waarvoor in totaal een kleine tweeënhalf uur bedenktijd gebruikt werd, was Toet in de analysevariant verzeild geraakt die in de rubriek van vorige week afgedrukt stond (Gantwarg - Drost E.K. '74. Daarvan kon hij nog niet op de hoogte zijn, want i.v.m. het W.K.-voetbal waren we 's ochtends al vroeg begonnen, en toen de krant halverwege de partij de brievenbus kwam binnenglijden aarzelde ik, hoewel overtuigd tegenstander van enige censuur op het gesproken en geschreven woord, geen moment om dit onvolprezen dagblad langs slinkse weg aan de aandacht van mijn nog onwetende tegenstander te onttrekken)."

Dat daaruit nauwelijks enig ontsnappen mogelijk is toont het verdere verloop van de partij. Deze stand kwam op dit moment dus twee keer voor in onze sociëteit; één keer op het bord en... één keer in de krant, die dus angstvallig door de maestro was verstopt!

Het gaat niet best tegenwoordig met mij. Ook in de halve finale ben ik mijn positie als kop van jut en iemand, waarvan absoluut gewonnen moet worden aan het verliezen. Op Teletekst na drie ronden ga ik aan de leiding. Zondag ook nog gewonnen van Frank Teer. Je let even niet op en het ergste is gebeurd. Zaterdag kon ik op de 48ste zet zomaar winnen van een echte grootmeester. Het gaat een hoop speelvreugde kosten als dit zo doorzet. Mijn meer deskundige clubgenoten verzekeren mij echter gelukkig, dat dit gevaar totaal denkbeeldig is.

Tegen Johan Krajenbrink kon ik de diagramstand zomaar winnen met 39-34 (15-20) 38-33 (20-24) 44-39 (24x35) 33-29 (12-18) 29-24 X. In de partij speelde ik 39-33. Dat is eveneens best venijnig. Na (15-20) 30-25 (20-24) 44-40 is alleen het offer 12-17 en 13-18 remise.

De wereldkampioen Alexander Schwarzman speelde met zwart tegen Alexander Baljakin. Deze verraste hem in een bekende hedendaagse opening met 6.35-30. Ondanks de grote hoeveelheid tijd, die de zwartspeler erin stopte werd het niets meer. Een bescheiden remise was het hoogst haalbare.

De bedoeling van de zwarte opening is om de tempoverhoudingen zoveel mogelijk te verstoren. Meerdere malen is 6.31-26 22-27x21 gespeeld en zwart heeft zes tempi ontwikkelingsvoorsprong. Sterkere spelers hebben de laatste tijd regelmatig met beide kleuren bewust op dit spelbeeld aangestuurd. De zwarte aanval heeft dank zij het aanknopingspunt 36 best perspectieven.

De pointe van de 6.35-30 is om te profiteren van het losstaan van de zwarte schijven op 21 en 22 om veld 24 te veroveren of schijf 35 gunstig naar 25 te ontwikkelen. In Turbo dambase staan slechts twee voorbeelden. Mogiljanski was de eerste. Hij kreeg na 6...20-25 7.40-35 21-26 8.30-24 veld 24 in handen en stond gemakkelijker. Op de zetten 6...20-25 7.40-35 15-20 8.45-40 kan zwart niet verhinderen, dat toch 30-24xx24 komt, omdat op 20-24 de een om drie 33-29x26 erin zit. Baljakin wist eerder met een vergelijkbare zettenreeks Tjon A Ong te overmeesteren. De gelijktijdige bezetting van de velden 24 en 22, die vrijwel onvermijdelijk is, vereist uiterst voorzichtig opereren van de zwartspeler om te overleven.

De (ongunstige) beslissing in de wedstrijd viel in de partij Sven Winkel - Theo Berends. De witspeler zat totaal niet in de wedstrijd. Hij probeerde zijn op papier zwakkere tegenstander met geweld te overmeesteren, terwijl geduldig hengelen de beproefde techniek is.

Wit probeert de normale Keller te ontwijken, zoals veel andere witspelers in deze opening tegenwoordig doen, door een keertje 32-28 te spelen. Een normale Keller is tegen Theo Berend best een aardig systeem. Vorige week speelde hij in de halve finale na 50/29, 1/22, 31-26 de zet 20-25 en tegenstander Boudewijn Derkx had het er opgelucht, dat hij niet in de echte Keller terecht kwam, duidelijk moeilijk mee.

De diagramstand is speciaal in Vlaardingen een zeer bekende positie. Wim Heuvelman heeft er tenminste tweemaal per jaar succes mee. Er volgt dan 4.32-28(?) 19-23 5.28x19 14x23 6.31-27 22x31 7.36x27 1-7 8.35-30 17-22 9.41-36 22x31 10.36x27?? 23-28 en 20-24 X. Volgens ooggetuigen had Sven schijf 36 al bijna vast toen hij op het laatste moment alsnog 9.37-31 speelde. Eerst veld 44 sluiten met 50-44 alvorens 32-28 te spelen verdient sterk de voorkeur. Dan kan het schema van Gantwarg 50-44 (1-7) 32-28 (19-23x23) 31-27x27 (10-14) 35-30 (14-19) 40-35 (17-22) 41-36x27 (11-17) 30-24 en 46-41 met een technische partij.

De afwikkeling uit de partij is niet erg voor de witspeler. Maar het onvrijwillige karakter ervan ontregelde toch enigszins zijn spel. Links een kenmerkend moment. De zwarte stand oogt mooi en is dat ook wel. De klassieke formatie moet weg. Wit vreesde de twee om twee 23-28 en 24-29x17 en speelde 38-32.

Je verkeert als witspeler in een dergelijk stand gewoon niet in de luxe om zulke onzinruilen te voorkomen. Je kunt proberen met 46-41 en de dreiging 33-28x28 de ruil uit te lokken. Ook kun je met 30-25 nog wat steviger aandringen bij de zwartspeler om zijn klassieke formatie op te geven.

 

Later heeft zwart via de ruil 24-29x30 en 23-28x20 alsnog zijn prachtig formatie zelf in het doosje gestopt. Zonder schijf 35 heeft wit redelijke vooruitzichten in het onder de voet lopen van schijf 24 en de randschijf 36 tot een zwakke randschijf te transformeren. Volgens Flits moet je dan beginnen met 31-26x37. In de partij speelde wit 43-39? (11-16!) 31-26x27 (18-23!) en zwart had zijn centrumstand geconsolideerd.

Het begint tijd te worden voor de noodrem. Als zwart punt 24 onder controle houdt, dan dreigt de witspeler onder de voet gelopen te worden. Dit is dus het moment om via 33-29x29 de greep op de witte korte vleugel te breken. De consequentie is, dat zwart een prachtig centrum krijgt. Maar beter een klein beetje benauwd, dan compleet gewurgd. Via vervolgens 29-24 en 34-29 kan er flink opgeruimd worden. Het gaat dan wel weer.

In de partij werd 34-29x39 gespeeld en schijf 24 bleef definitief op het bord en het is na vervolgens 18-23 gewoon echt uit. Plannen als 45-40-34-30 en 39-34 lukken niet omdat zwart dan wint via 23-29x39 eventueel voorafgegaan door 36-41. Echter ook op een ongeschikt moment voor wit de Ghestem doorstoot 23-29 is verschrikkelijk.

De 'staart' op de borden 9 en 10 had het zwaar tijdens de wedstrijd. Ron Heusdens moest tegen Gerard Jansen en nevenstaande positie ontstond. In Turbo dambase komt hij 68 keer voor. In 41 gevallen werd 31-27 (22x31) 41-36 (21-27) 32x21 (17-22) 36x27 (22x31 gespeeld met interessant randschijvenspel, dat evenwel zelden uitslaat, vanwege het gedunde karakter van de stelling. Slechts in 23 gevallen werd 41-36 gespeeld. De meeste zwartspelers reageren met 22-27x28x22x28.

Na het gespeelde (22-28x28) 47-41 en 37-32x32 komt vrijwel altijd een korte vleugel opsluiting op het bord.  Als je met zwart een korte vleugel opsluiting wilt spelen, dan ligt m.i. de zet 11-16 meer voor de hand, dan het gespeelde 22-28x28, omdat er twee tempi ontwikkelingsvoorsprong richting de zwartspeler komen. Overigens staat deze korte vleugel opsluiting niet bekend als erg kansrijk voor wit. Kennelijk heeft zwart vrijwel altijd voldoende mogelijkheden om los te komen.

Zwart heeft, alsof er niets aan de hand is, rustig alle los en vastzittende tempi uitgespeeld. Volgens Flits is het spelen van 33-28 nu of later onvermijdelijk. Op 34-30 kan bijvoorbeeld 24-29 en 23-28. Tegen 23-28 moet wit iets ondernemen. Na 34-29x30 komt zwart wederom met 12-18-23 en dezelfde dreiging. Het verloop 33-28 (24-29) 34-30 (12-18) wordt ook door de computer als logische gezien. Er dreigt dan enigszins de bevrijding 17-22. Dat is nog niet direct zo'n probleem, vanwege de hangende schijf op 7. Echter na eerst (30-25) 18-22 is 17-22 wellicht speelbaar. Een vetpot is het niet. Na 26x17 (22x33) 43-39 (11x22) 39x17 (7-11) 44-39-33 staat zwart niet echt lekker.

Die jongens hebben totaal geen last van zenuwen. In de nevenstaande positie maakt zwart remise met (15-20) 39-33 (19-24). Andere zetten zijn er niet. Na (12-18) is 39-33 verschrikkelijk.

Na (15-20) is 44-40 geen zet, vanwege 21-27 en 17-21x44. Wel enigszins in aanmerking komt 45-40 (20-24) 39-33 (24-30) 35x24 (29x20) 40-34 (19-24). Na 35-30 (20-24) 39-33 (24x35) 33x24 (19x30) 28x10 speelt zwart op een gegeven moment 13-18 en slaat naar 49.

Je begrijpt eigenlijk niet hoe de heren, dat zo zonder een computer bij de hand allemaal achter het bord uitrekenen!!