Schiedam - De wedstrijd tegen Maas van 't Hoog lijkt gezien de uitslag een probleemloos gebeuren. De werkelijkheid was geheel anders voor het oog van de sponsor, die als chauffeur mee was, werd meer dan zeven uur gestreden voor de beslissing gevallen was. Een groot aantal bijzonder interessante eindspelen kwam op het bord. Wellicht waren de minderheidspartijen er wat minder gelukkig mee. In de analyseruimte kwam de ene na het andere 'verhelderende' inzicht naar boven. Cordier was uiteindelijk de matchwinnaar. Verlost van de druk kon Dirk vervolgens het twaalfde puntje binnenslepen tegen Alexander Schwarzman.

Dit is de positie van Arnaud Cordier tegen Anton Jurg na een uurtje of zeven dammen. In feite kwam deze stelling tweemaal op het bord. De eerste keer met zwart aan zet en de tweede keer met wit aan zet. Het zwarte plan (50-45) 15-29 (40-35?) faalt op 23-12 en schaakmat. Bijgevolg moet zwart op en neer tussen de velden 50 en 6. Er is langdurig onderzocht met wit aan zet in de diagramstand of de voortzetting 34-29 zou winnen. Dit is gebaseerd op (50-39) 16-11 (39x6) 23-28 (6x24) 15x29 (1-6) 29-7 X. Zwart kan 34-29 (50-45) spelen. Dan is de bedoeling 16-11 (35-40) 15-24 (1-7) 11x2 (45-50) 24-35 (40-45) 23-1 (50-28) 35-44 (28x50) 1-6 X. Na een nacht slapen kwam Cordier tot de conclusie, dat 34-29 faalt op (1-7) 35-40 en zwart breekt door naar een tweede dam.

Daarna ging het zoeken verder naar een echte winst.  In de partij was hij van plan met het gespeelde 23-29 om via 15-24 en 34-30 de kwetsbare schijf 34 in veiligheid te brengen. Evenwel hij merkte eveneens op, dat zwart de lange lijn kan pakken en dat het daarna moeilijk is om verder te komen. Schijf 16 moet naar dam. Daarvoor moet er een dam op 12 staan. Voorts mag zwart na de zet 11-7 niet in de gelegenheid zijn schijf 35 te offeren. Wanneer de tweede witte dam het offeren van 35 tegengaat, dan kan zwart op veld 37 gaan staan en bij de oversteek 11-7 de witte dam op 12 aanvallen. In de partij was het snel gebeurd, toen Anton Jurg 23-29 (50-28?) speelde en wit won met 29-7 en 34-30 X. 

Na langdurig schuiven kwam Arnaud op het simpele idee 23-19. Dat verhinderd losstaan van de zwarte dam. Achterlopen met 50-45 faalt op 19-24. Het opspelen van schijf 1 met 1-7 faalt op 19-23 X. Bijgevolg moet zwart naar 6 en dan is 34-29 gewoon gewonnen. Arie van de Weteringh had een simpel gewonnen positie bereikt in de diagramstand. Aangegeven werd dat opspelen van schijf 36 simpel wint. Het vangmechanisme 47-41 29-23x24 volgt, zodra de oppositie goed is. In plaats daarvan speelde hij 29-33 (14-20) 33x6 (20x38)

Onderweg naar huis met Thalys liet Arnaud het eindspel niet los. Hij vertelde de volgende keer, dat wit nog een tweede winstgang heeft. Hij dient aan te sturen op deze sleutelpositie met zwart aan zet. Zwart mag niet los staan. Hij kan niet spelen met zijn schijven. Dus hij moet naar veld 5. Wit offert beide losse stukken en wint met 20-14 (5x6) 45-34 X.

 

Dit eindspel is op meerdere manieren gewonnen. Maar de heren waren reeds al zes uur bezig. Het probleem van de stelling is de opmars van schijf 15 naar 25. Het eindspel wit 26, 35, 36 en dam op 34 tegenover een zwarte schijf op 25 en een dam op 27 is remise met wit aan zet. Dat zit hem in de mogelijkheid 39-34 (27-18) 26-21 (18-34) =. Dit zelfde thema dreigt de winstvoering in onderhavige partij te bemoeilijken. Wit kan dit het simpelste voorkomen met 6-39! (15-20?) 39-25 (20-24) 25-48 (24-29) 48-42 (29-33) 36-31 X.

In de partij volgde zoiets als 6-11 (15-20) 36-31 (38-16) 11-39 (20-25) 31-26 (16-32) 39-34 en zwart gaf op zich er totaal niet van bewust, dat (32-38!) een serieuse remisekans is. Alleen 34-48 (38-29) 48-42 (29-12) 42-33 is toereikend als winstvoering.

 

Tanja had gedurende een groot deel van de partij de leiding. Dat was hier niet meer het geval. Zwart kan winnen met (24-30), (13-19) (27-32x45) 41-36 (45-50) 14-9 (50x41) X. in de tweede diagramstand lijkt Tanja heel slecht te staan. Maar dan blijkt zoals wel vaker het ergste al weer voorbij. Na 28-22 (12-17) 22x31 (17-22) 38-32 (18-23) 32-27 (13-18) 35-30 =.

Zoals gewoonlijk had Dirk te weinig tijd bewaard om de tijdcontrole op een beschaafde manier te halen. De nul was door de meeste toeschouwers al genoteerd. De witte stand is wat minder. Voor de hand ligt het ruiltje 37-32x42. Na (14-20) 39-33 (19-24) 40-35 (8-13) 42-37 lijkt er niets aan de hand.

 

In de partij volgde 40-35 (27-32x32) 36-31 (14-20) 35-30 (20-25) 33-28 (32x23) 29-24 (8-13) 31-27 (23-28) Wit heeft twee manieren om naar remise te zoeken. De schijnbaar kansrijkste poging 27-21 (28-32) 21-17 (32-37) 17-11 (37-41) 11-7 (41-46) 39-33 (19-23) 34-29 (25x34) 29x40 (22-28) wordt zelfs door Gantwarg en Cordier als verloren beschouwd. Hoewel 24-20 nog lastig is.

 

Het alternatief 24-20 (25x14) 39-33x43 (14-20) 30-25 (20-24) 27-21 (18-22) 43-38 (22-27) 21x32 (24-29) 32-27 (29-34) 27-21 (34-40) 17-11 (40-44) 11-17 (44-49) 7-1 (49x21) leidt tot het beroemde eindspel van Gantwarg tegen Wiersma, dat tot ieders verbijstering niet te winnen bleek. Schwarzman probeerde het meer dan drie uur en kwam ook geen steek verder.

 

 

 

(1) Wiersma,H. - Gantwarg,A. Wch, 21-11-1981
1.32-28 17-22 2.28x17 11x22 3.37-32 12-17 4.31-26 6-11 5.36-31 8-12 6.32-27 16-21 7.27x16 22-28 8.33x22 18x36 9.41-37 19-23 10.37-32 14-19 11.32-27 10-14 12.27-21 13-18 13.39-33 9-13 14.33-29 4-9 15.44-39 5-10 16.50-44 20-24 17.29x20 15x24 18.46-41 10-15 19.41-37 2-8 20.34-30 18-22 21.40-34 13-18 22.30-25 22-28 23.44-40 8-13 24.34-30 24-29 25.40-34 29x40 26.35x44 15-20 27.44-40 20-24 28.40-35 1-6 29.38-32 17-22 30.42-38 22-27 31.21-17 12x21 32.26x17 11x22 33.32x21 7-12 34.49-44 24-29 35.44-40 6-11 36.16x7 12x1 37.48-42 29-34 38.40x29 23x34 39.21-17 22x11 40.30-24 19x30 41.35x24 14-19 42.39x30 9-14 43.38-32 18-22 44.32x23 19x28 45.24-20 13-18 46.20x9 3x14 47.30-24 14-19 48.24x13 18x9 49.43-38 11-17 50.45-40 1-7 51.40-34 7-11 52.34-29 22-27 53.25-20 17-22 54.29-24 11-17 55.20-15 9-14 56.24-19 14x23 57.15-10 36-41 58.47x36 23-29 59.10-4 29-34 60.4-10 17-21 61.10x32 34-40 62.32-5 40-44 63.37-31 21-26 64.42-37 44-50 65.5-32 50-33 66.32x16 33x47 67.16-11 47-15 68.11x28 15-38 69.28-44 38-49 70.44-35 49-38 71.35-49 38-16 72.49-35 16-38 73.35-19 38-16 74.19-2 16-38 75.2-16 38-24 76.16-32 24-33 77.31-27 33-11 78.32-19 11-44 79.19-14 44-11 80.14-10 11-17 81.10-19 17-11 82.19-14 11-17 83.14-10 17-11 84.37-32 11-2 85.10-5 2-8 86.5-28 8-2 87.28-5 2-8 88.32-28 26-31 89.28-22 8-35 1-1

Gantwarg had in Keurentjes een tegenstander, die zich niet zomaar onder de voet liet lopen. In de diagramstand heeft zwart nog een beetje druk. In de partij volgde 44-39 (18-22) 39-33 (16-21) 41-37 (22-27) 33-29 (27x38) 29-23 (19-24) 23-19 (13-18) 19x30 (38-43) 30-24 en meer dan een voordeel remise zit er niet in. Opgemerkt werd door Stokkel, dat het bijofferen van schijf 37 alvorens 23-19 te spelen niet verstandig is. De variant 37-32 (38x27) 23-19 (13-18) 19x30 (18-22) 32-28 (22-28) X.

 

 

Zelf had ik Jeroen Goudt als tegenstander. De opening verliep aanvankelijk voorspoedig tot Jeroen heel droogjes mijn voorposten er vanaf haalde. Ik kreeg weliswaar een keurige stelling, maar wel met een dozijn tempi ontwikkelingsachterstand. Ik en vele teamgenoten maakten zich toch wat zorgen. Edoch met betrekkelijk simpele technieken kreeg ik de situatie weer in de hand en bereikte tenslotte zelfs een voordeelremise.

 

Goudt,J. - Luteyn,F. Competitie, 16-10-2004
1.34-29 18-22 2.32-28 16-21 3.40-34 13-18 4.45-40 9-13 5.50-45 11-16 6.31-26 19-23 7.28x19 14x23 8.35-30 20-25 9.40-35 21-27 10.37-31 23-28 11.38-32 28x37 12.41x21 16x27 13.42-38 10-14 14.38-32 27x38 15.43x32 6-11 16.48-43 14-20 17.43-38 22-28 18.32x23 20-24 19.29x20 18x40 20.45x34 25x14 21.46-41 12-18 22.41-37 7-12 23.37-32 14-20 24.49-43 20-25 25.30-24 5-10 26.32-28 1-6 27.47-42 10-14 28.34-30 25x34 29.39x30 17-22 30.28x17 12x21 31.26x17 11x22 32.31-27 22x31 33.36x27 6-11 34.38-32 4-9 35.42-37 8-12 36.43-38 12-17 37.44-39 2-8 38.37-31 18-22 39.27x18 13x22 40.31-26 8-12 41.33-29 11-16 42.39-33 22-27 43.32x21 16x27 44.29-23 14-20 45.33-29 20-25 46.24-19 25x34 47.29x40 3-8 48.35-30 17-21 49.26x17 12x21 50.23-18 9-14 51.19x10 15x4 52.30-24 27-31 53.24-19 31-36 54.19-13 8x19 55.18-12 1-1 (1.58/1.17)

Dit is een belangrijke stelling. Wit dreigt met 40-35 en 33-28x28. Dat is natuurlijk een beperkte dreiging, maar als zwartspeler laat je hem toch liever niet toe. Ik meende in deze stelling een goede mogelijkheid te hebben om de ruil te ontwijken. Gezien de reactie van wit moet het voortaan toch maar weer gewoon van 8...10-14 9.40-35 6-11 10.33-28 22x24 11.30x28 5-10 etc. De meeste witspelers hebben daar geen zin in en spelen 8...10-14 9.30-24 met een soort Keller.

 

Ook de opbouw 8...10-14 9.40-35 14-19 komt in aanmerking. Na 10.30-24 19x30 11.34x14 23x34 12.39x30 4-10 13.30-25 10x19 14.25-20 15x24 15.33-28 22x33 16.38x20 ontstaat een omsingeling, waarin zwart schijf 4 mist. Het is niet helemaal zeker of de prachtige zwarte aanval deze zwakte in voldoende mate compenseert. Tegen Cees Pippel heb ik een keertje zoiets gehad en sloeg de aanval inderdaad door.

 

 

Het resultaat van het ontwijken van de dreiging 33-28x28 staat rechts. Wit heeft een reusachtig ontwikkelingvoorsprong verovert ten koste van een reusachtige gat in zijn centrum. Ik hoopte op 16...6-11 17.32-28 22-27 met kansen. Een ander idee is de korte vleugel opsluiting 16...14-20 17.48-43 13-19 18.32-28 20-24 19.29x20 15x24. Wit heeft dan nog steeds een reusachtig gat in zijn centrum, maar de zwarte opsluiting is ook niet erg stabiel. Na de zetten 47-42-38 en 44-40 moet zwart zich verweren tegen de dreiging 23-28. Ik vreesde (terecht?) dat ik veel te laat zou zijn met het consolideren van de opsluiting. De afwikkeling uit de partij werd node genomen, want wit heeft na afloop een dozijn tempi ontwikkelingsvoorsprong.

 

Jeroen Goudt zat duidelijk een beetje op zijn tandvlees te spelen. Hij schrok zich een ongeluk van het onverwachte 23...14-20!?! Na 24.30-25 13-19 25.25x23 18x40 26.39-34 40x29 27.33x24 is het 'mooi' een beetje van zijn stelling. Zowel schijf 35 als 26 staan verkeerd. De 12 tempi zouden wel eens onvoldoende kunnen zijn.

 

Om verdere problemen te voorkomen moet zwart wel wat toelaten. De ruil 28.24-20 15x24 29.34-30 25x34 30.39x10 4x15 ruimt behoorlijk op. Wanneer zwart erin slaagt om het klassiek te maken staat hij zelfs goed. Maar dat is een gevaarlijk illusie. Maar na 31.44-39 3-9-14 hoeft zwart zich niet echt zorgen meer te maken. Het bezwaar van het gespeelde 28.34-30 25x34 29.39x30 is, dat de driepoot 24,30,25 grotendeels buitenspel staat. Druk over veld 20 belast het witte centrum. Na andere zetten krijgt zwart omsingelkansen.

 

Rechts heeft zwart de tegenaanval geopend op de korte vleugel en hij dreigt met 13-19x19 de witte ontwikkelingsvoorsprong verder te reduceren. Het ruiltje 32.31-27 biedt zwart de gelegenheid de aanval tegen de witte lange vleugel te openen en tenslotte door te breken naar dam. 

 

 

 

In deze stand was achteraf gezien direct 33...8-12 ietsje beter geweest. De opmars van 8 naar 17 is nodig om zetjes erin te brengen. Na 33...8-12 34.33-28 12-17 35.43-39 4-9 oefenen de beide formatie 3,9,14 en 18,13,9 een moordende druk op het witte centrum en schijf 24 uit.

 

Wit is in het rechter diagram uitgespeeld. De stukken 35 en 30 doen niet mee. Daardoor wordt de lange vleugel gevaarlijk zwak. Alleen de schijven 27,32,37 kunnen nog spelen. Het ruiltje 18-22x22 is na het gespeelde 38.37-31 de genadeslag. Echter 38.27-22 18x27 39.32x12 8x17 40.33-28 13-18 met de voortdurende druk over veld 20 biedt geen beter kansen.

 

 

 

 

Wit heeft moeten lossen. Maar het is nog steeds oppassen geblazen voor zwart. De manoeuvre 41...22-27 42.32x21 11-16 faalt op 43.39-34 en 24-19 X. Op 41...14-20 42.30-25 9-14 43.39-34 12-18 44.24-19 heeft zwart een probleem. Het accepteren van een zwarte lange vleugel opsluiting is overigens wel een dreiging, waar wit serieus rekening mee moet houden. Bijvoorbeeld op 41...11-16 42.39-33 22-27 43.32x21 16x27 44.38-32 27x38 45.33x42 14-20 46.30-25 9-14 47.42-38 3-8 48.38-32 17-21 49.26x17 12x21 heeft zwart het goede tempo.